Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 6 februari 1985

Griezelige verrassingen tussen de groeven

Inventiviteit en muzikale roofbouw van Frank Zappa


Frank Zappa blijft een onberekenbare musikus. In september geeft hij een koncert dat perfekt is, maar dat niet de indruk wekt dat er in zijn muziek nog ontwikkeling gaande is. Dan verschijnt in oktober de dubbel-elpee Them or us, met toch weer een enkel nieuw geluid. Een maand later ligt er al weer een nieuwe Zappa op de draaitafel: The Perfect Stranger. Ditmaal geen pop, maar muziek voor klein orkest onder leiding van niemand minder dan Pierre Boulez, afgewisseld met Zappa's eerste, maar geenszins wankele schreden op het gebied van de computermuziek. Maar daar blijft het niet bij, want omstreeks de jaarwisseling verschijnen er pats boem nog eens twee Zappa-albums: één met muziek van de achttiende-eeuwse komponist Francesco Zappa, en een opname van do musical Thingfish, in een fraai uitgevoerde doos met drie platen en een tekstboek. Ternauwernood bijgekomen van deze Zappa-ovordosis beschrijft Frits van der Waa een zeer verlicht muziekdespoot.

Cerebraal, bits, cynisch: het zijn niet de kwaliteiten waarmee je een groot publiek bereikt. Frank Zappa's aanhang bestaat dan ook uit een weinig hitgevoelige selekte kring van liefhebbers, die zich toch steeds weer schijnt te verjongen. Zelf heeft de nu 44-jarige musikus er altijd weinig twijfel over laten bestaan dat hij een komponist van serieuze muziek is, met Edgar Varèse en Igor Strawinsky als lichtende voorbeelden. Maar dan wel een komponist die zich in de eerste plaats bedient van het instrumentarium, de produktiekanalen en – vaak ook – de stijlen van de popmuziek. Toch tonen zijn vier jongste produkties eens te meer aan dat zijn grillige muziek eigenlijk in geen enkel hokje valt onder te brengen.

Zappa presenteerde zich halverwege dle jaren zestig voor het eerst (met wat toen nog de Mothers of Invention heette) als een vreemdsoortige exponent van de underground-muziek, Zijn doelbewust gekozen ugly imago en zijn kontroversiële teksten leidden tot een boykot van de Amerikaanse radiostations en gecensureerde versies van zijn platen. Voortdurende vernieuwing kenmerkte jarenlang zijn muziek. De metamorfoses wisselden elkaar nog sneller af dan de bezetting van zijn band, en waren zelfs voor trouwe bewonderaars moeilijk bij te benen. Hij ontpopte zich als orkestkomponist, gitaarvirtuoos, entertainer, en als vokalist – met een bereik in de laagte waar zelfs Cherry Duyns jaloers van zou worden. Zijn produktiviteit is enorm: sinds Freak Out, zijn eersteling uit 1966, heeft hij 38 lp's gemaakt, waarvan twaalf dubbelalbums, en dan schijnen or nog kasten vol onuitgebracht materiaal te staan. Pop, jazz, en hedendaagse 'klassieke' muziek, gekruid met een flinke dosis satire en kabaret zijn de ingrediënten van Zappa's uitzonderlijk muzikaal vokabulaire. Op zijn vroegere platen liepen al die elementen in een barok mengsel door elkaar, ook binnen de stukken zelf. Verschillende fases zijn aan te wijzen, waarin nu eens het ene, dan weer het andere idioom de boventoon voert.

In zijn band is Zappa absoluut alleenheerser en werkgever naar kapitalistisch model: hij en niemand anders deelt de lakens uit. Daar betaalt hij voor. Jonge, talentvolle musici schitteren onder zijn supervisie, om daarna (meestal) in vergetelheid te verdwijnen. Hij heeft de allure van een Von Karajan. Sinds ook zijn kinderen hun bijdrage leveren in zijn muziek dringt bovendien de vergelijking met de Duitse avant-garde-komponist Stockhausen zich op. Maar waar Stockhausen zijn musici – en zelfs zijn zoon en dochter – tot röbots reduceert, geeft Zappa ze de kans hun mogelijkheden te ontplooien. Plezier in het muziek maken, improvisatie en spontaniteit horen evenzeer bij zijn muziek als de strikte discipline. Terwijl de meeste andere popmuziek in de studio tot stand komt, en daarna moeizaam op het podium wordt nagespeeld, bewandelt Zappa de weg in omgekeerde richting. Vaak zijn zijn grammofoonplaten gebaseerd op live-opnamen, al dan niet bijgemixt in de studio.

Disco-stijl

Een ongeëvenaard staaltje van zo'n uitvoering, en typerend voor de manier waarop Zappa stijlen en idiomen vermengt is The Black Page. Het stuk is te vinden op de plaat Zappa in New York, in drie verschillende versies en voorzien van het volgende gesproken kommentaar:

"Dit stuk is oorspronkelijk geschreven als drumsolo. Toen Terry The Black Page had leren spelen, dacht ik: Misschien klinkt het ook goed op andere instrumenten. Dus schreef ik een melodie die het ritme van de drumsolo volgde. Dat werd The Black Page deel 1: de hard version. Toen zei ik: En al die andere mensen die de Black Page-melodie wel zouden kunnen waarderen, maar de statistische densiteit van de grond-vorm niet kunnen vatten? Dus ik ging weer aan het werk en konstrueerde een begeleidinkje in cheap disco-stijl. Dit is The Black Page, deel twee: de easy teenage New York version."

De muziek van dit type is onmiskenbaar en onnavolgbaar Zappa: een eenstemmige melodie, die zich in flitsende ritmische schakeringen ontwikkelt, al dan niet voorzien van harmonische ondersteuning. Zappa werkt niet met de in deze eeuw zo veel beoefende twaalftoonstechniek. Zijn muziek is soms heel komplex, maar altijd betrokken op basistonen en -harmonieën, al zijn dat er soms meer tegelijk.

Diametraal daartegenover staat Zappa's pop-muziek; eigenlijk geen echte popsongs, maar eerder muzikale kommentaren op stijlen of genres. Daarin lijkt Zappa inderdaad op Strawinsky, die ook allerlei modellen aan andere muziek ontleende. Maar Zappa's relatie tot de popmuziek is komplexer: doelbewust licht hij stoplappen en clichés uit hun verband, wat vaak de werking van een persiflage oplevert. Maar tegelijkertijd is hij dol op diezelfde meligheid, voor hem vooral belichaamd in de popmuziek van de jaren vijftig. Zoals je kitsch mooi kunt vinden, juist omdat het zo lelijk is.

Als er één komponist is waarmee Zappa dan ook echt veel gemeen heeft is het niet de door hem zo bewonderde Edgar Varèse, maar Charles Ives. Dat zit hem in de gretigheid waarmee beide komponisten putten uit de Amerikaanse populaire, 'triviale' muziek. Alleen zit er ruim zeventig jaar tussen. Ives kreeg zijn ideeën door de marsen en hymnen van de dorpsfanfare, Zappa's kulturele erfdeel is de blues, de filmmuziek en de popmuziek uit zijn eigen jeugd.

Wie meligheid als stijlelement hanteert, loopt natuurlijk levensgroot het gevaar in werkelijke meligheid te vervallen. Dat is Zappa ook overkomen. Zijn laatste platen bevatten nét iets te veel sjabloonachtige nummers met veel dreinende herhalingen.

De stereotypie van Zappa's latere platen zit hem dan ook niet in de teksten, maar eerder in een te grote muzikale voorspelbaarheid, en vooral in zijn talloze gitaarsolo's: huilend, gorgelend, tokkelend en knauwend overwoekeren ze de groeven. In live-optredens werken ze heel goed, en dat heeft Zappa het idee bezorgd dat hij een van 's werelds gitaar-giganten is. Dat imago onderstreepte hij twee jaar geleden nadrukkelijk met de drie lp's omvattende doos Shut up 'n play yer guitar. Nu is Zappa een goed gitarist, maar zijn geluid is agressief, rauw en wat eenvormig, en zijn improvisaties zijn niet altijd boeiend genoeg om ze per strekkende meter op de plaat te zetten. Zeker na 'Shut up' is er weinig meer aan toe te voegen.

'Them or us' biedt een goede dwarsdoorsnede van een aantal Zappa-idiomen, maar helaas zijn daar ook de gitaarsolo's bij inbegrepen. Bij elkaar nemen ze zeker weer een hele plaatkant in beslag, terwijl eigenlijk alleen het vijf minuten durende titelnummer genoeg opbouwen spankracht heeft.

Maar een paar schitterende stijlproefjes van meta-popmuziek maken veel goed. Hoogtepunt is het uit de hand lopende kabaretliedje The planet of my dreams, overigens nog geen twee minuten lang. Als satirikus is Zappa misschien wel op zijn best.

Toch stelt de pas uitgebrachte musical Thingfish wat teleur. Dat komt vooral doordat een aanzienlijk deel ervan wordt gevormd door – vrijwel letterlijke – herhalingen van oudere successen, die met enig wringen in een groter geheel zijn ondergebracht. Maar op zichzelf is Thingfish geen slecht produkt. De hondeling is minder fragmentarisch en warrig dan in andere muziek van Zappa waaraan een verhaal ten grondslag ligt. Een beproefde theatertruuk – het opvoeren van een musical binnen de musical – schept ruimte voor zijn ongebreidelde hekeldrift.

Van meet af aan heeft Zappa in zijn teksten dom kuddegedrag belachelijk gemaakt. De Plastic People, de Disco Boy, de Wet T-shirt Night: niets ontziend neemt hij ze op de korrel. Hij spreekt daarbij onverbloemd over seks (vaak in haar meest extreme uitingen), omdat die in zijn optiek een van de belangrijkste drijfveren van het bestaan is. Zoals altijd worden satires verkeerd begrepen, en Zappa is er dan ook al menig maal van beschuldigd seksistische en racistische denkbeelden uit te dragen. Ook het nummer He's so gay uit Thingfish heeft al de nodige weerstand opgeroepen. Maar het nummer gaat over iemand die omwille van karrière en status bewust 'gay' is geworden: een façade, zoals ook de opgefokte vrolijkheid van het liedje maar schijn is. De meligheid is hier duidelijk een stijlmiddel.

Hedendaagse komponist

Zappa is een gevierd bandleider en gitaarvirtuoos geworden. De volgende stap is duidelijk: erkenning als Hedendaags Komponist! Weliswaar beweert hij over zijn recente opus, The Perfect Stranger, dat de muziek niet meer dan een onderhoudend karakter heeft en zeker niet verward mag worden met andere vormen van artistieke expressie, maar dat is waarschijnlijk weer een van zijn vele mystifikaties. Helaas maakt zijn orkestmuziek, sporadisch ook op vroegere platen te horen, doorgaans een fragmentarische en over-impulsieve indruk. De opname van het Londense orkest op 'Zappa Vol. I' klinkt ondanks de vaak verbluffende virtuositeit mager en bloedeloos. Met zijn vele, wisselvallige en dubieuze idiomen, waarin vage echo's doorklinken van Varèse en Strawinsky, verzandt de muziek meestal in kleurrijk gemijmel. Zelfbeperking en konsekwentie heeft Zappa van zijn idolen niet geleerd. Als hij voor orkest schrijft schiet zijn diversiteit haar doel voorbij.

Zappa heeft veel moeite zijn orkestmuziek aan de man te brengen. Het is moeilijke muziek, waarvoor veel repetitietijd nodig is en daar zijn orkesten niet altijd voor te vinden. Hij moet zich dan ook hebben verkneukeld, toen de beroemde dirigent en komponist Pierre Boulez hem de opdracht gaf voor 'The Perfect Stranger', een danssuite in zeven delen. Toch gaan twee van de drie instrumentale delen op deze plaat weer gebukt onder de bekende Zappa-kwalen. Als hij voor blazers schrijft is het wel in orde, maar van de strijkers kan hij beter afblijven: het klinkt al snel als mislukte Hollywood-muziek. De uitvoering van Boulez en zijn Ensemble InterContemporain is zonder meer geweldig, maar alleen Naval aviation in art?, tweeëneenhalve minuut lang, is spannend en smaakt naar meer.

Ongegeneerd experimenteren

De rest van de plaat is daarentegen overrompelend: per computer tot stand gekomen muziek, al vermeldt de hoes de deelname van het Barking Pumpkin Digital Gratification Consort. Gek genoeg openbaart zich hier opnieuw het genie van tien jaar terug: de Zappa die ongegeneerd experimenteert met elektronika en er wonderwel in slaagt een goed stuk muziek neer te zetten. Wat hem met een orkest niet lukt, bereikt hij met een computer; vier kompleet verschillende delen, elk in zich zelf besloten, met een gedoseerd gebruik van klanken, en een koherente opbouw. Komplex, maar niet nodeloos ingewikkeld, en zo direkt dat de ensemblestukken ernaast in het niet vallen. De elektronische klank zit Zappa's muziek als gegoten. Hier pas komen zijn beheersing van klankkleur en ritme goed tot hun recht.

Zoals vaak zijn ook hier weer echo's'en Leitmotive uit vroeger werk te horen. Zappa ziet zijn oeuvre als een 'werk in uitvoering' en hanteert daarvoor de term konceptuele kontinuïteit. Dat wil zeggen dat thema's, symbolen en muzikale evenementen op allerlei niveaus terugkeren in zijn muziek. Voor de Zappa-liefhebbers is dat soms een waar feest der herkenning. Toch kan dat ook te ver gaan. Met het herkauwen van oudere nummers zoals dat op Thingfish gebeurt, pleegt Zappa niet alleen roofbouw op zijn eigen repertoire, maar ook op zijn publiek.

Een subtieler voorbeeld van muzikaal hergebruik is Ya Hozna, een van de griezeligste verrassingen op 'Them or us': een opzwepend riffje, waarboven onheilspellende vokalen naargeestig uitmonden in een (gelukkig) korte gitaarsolo. "Backwards vocal – you figure it out", meldt de hoes.

En ja hoor: achteruit draaien maakt een listige montage van materiaal uit eerdere platen hoorbaar. Zappa blijft gelukkig ook in zijn popmuziek experimenteren, al is het spijtig dat hij de grap in Thingfish nog eens overdoet – en nu heel doorzichtig met Won ton on, een retrograde versie van No not now.

Zappa - Them or us, EMI IC 164Y.2402343. Boulez canducts Zappa - The Perfect Stranger. EMI 066 EL 2701531.
Zappa - Thingfish, Barking Pumpkin Records
SKCO -74201, Francesco Zappa, Barking Pumpkin Records ST - 74202.


Link: Alle stukken over FZ op deze site op 1 webpagina


© Frits van der Waa 2007