Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 15 januari 1986

Monotone Merg

Een kameropera met weinig avontuur

Aan de Nederlandse muziektheaterstam, die de laatste jaren zo weelderig tiert, is weer een nieuwe loot gegroeid. Het theatergezelschap De Salon brengt Henk van der Meulens gloednieuwe kamer-opera Merg. De centrale figuur daarin is een zieke man, die hoort dat zijn leven slechts gered kan worden door merg van een nabij familielid te transplanteren. De enige die daarvoor in aanmerking komt is zijn broer en deze blijkt behept met de eigenaardigheid dat hij geen nee kan zeggen. De vrouw van de broer verzet zich tegen de operatie. Daardoorheen loopt de wat dubbelzinnige relatie die de man met zijn eigen vrouw heeft. Het dilemma van de broer wanneer hij definitief voor de keuze gesteld wordt brengt het verhaal tot een open einde.

Het is een merkwaardig produkt geworden. Zowel komponist Henk van der Meulen als zijn librettiste Judith Herzberg presenteren de materie op een neutrale, quasi-objektieve manier, waarbij de zeggingskracht het moet hebben van subtiele nuances in de tekst en de muziek. Maar de opera-vorm leent zich slecht voor zo'n benadering. De nuances gaan elkaar in de weg zitten en verdwijnen grotendeels.

Een nog groter struikelblok is de manier waarop met de tijd wordt omgesprongen. Het libretto van Judith Herzberg schetst de verhoudingen tussen de vier personages in een aantal scènes van ongeveer gelijke lengte. Sommige daarvan schilderen een sfeer of een stemming en duren te lang, andere brengen meer dramatische ontwikkelingen en zijn te snel voorbij. De muzikale behandeling van die scènes, met nogal wat opvallende momenten van stilte tussen de blokken, maakt het stuk tot een ware nummer-opera.

Het lijkt soms alsof muziek en tekst elkaar eerder in de weg zitten, dan elkaar te versterken, of nog liever aan te vullen. Waarom moet er van dit gegeven zo nodig muziektheater gemaakt worden? In de praktijk ligt het natuurlijk andersom. Eerst komt het besluit een opera te schrijven, en dan wordt er naar een geschikt gegeven gezocht. Judith Herzberg heeft wel een mooi, ingehouden, soms poëtisch draaiboek geschreven. Sommige scènes zijn heel dramatisch en herkenbaar, bijvoorbeeld als de vrouw verontwaardigd is dat de dokter het vanzelfsprekend vindt dat zij de volgende ochtend wel mee kan komen met haar man, en tegelijk verschrikkelijk ongerust blijft vragen: 'Bel je me op? Vertel je het?'

Henk van der Meulens muziek klinkt wel goed en is effektief geïnstrumenteerd, maar de mozaïek-achtige opbouw, waarin reeksen noten of akkoorden verdeeld zijn over de verschillend instrumenten, leidt op den duur tot monotonie. Er zijn boeiende passages – met name de woede van de vrouw van de broer (Lucia Meeuwsen) is aangescherpt in bokkige ritmes –, maar er zijn evenveel momenten waarop Van der Meulen vervalt in een smaakvol, maar oppervlakkig filinmuziek-idioom.

Zo wordt er meer geschipperd. De ouverture, een kwartet van de olijk lachende hoofdpersonen, gestoken in moderne, goed gesneden kleding, suggereert een blijspel van de Haagse Comedie – en dat was vast de bedoeling niet. Aangezien de volgende scène zich in bed afspeelt moeten Anne Haenen en Charles van Tassel zich grotendeels uitkleden op het podium. Anne Haenen doet dat heel elegant, al vokaliserend, maar het blijft een eigenaardige overgang.

De zangers vullen hun rollen behoorlijk overtuigend in. Charles van Tassel maakt als 'gewone man' goed duidelijk dat de konfrontatie met een naderende dood een reële gebeurtenis is, maar toch blijft ook dat thema steken in summiere suggesties en leuke momenten. Zoals wanneer de man besluit nog voor zijn dood piano te leren spelen, en zichzelf al zingend begeleidt in wonderlijke – maar te lange – variaties op Moe daar ligt een kip in 't water. Of wanneer de vrouw in bed ligt met een 'figurant', gespeeld door de pianist, die daarna weer ijlings in onderbroek achter zijn instrument kruipt. Dat alles in een 'agressief, te vol decor, overschaduwd door een grote bedbank, die de zangers weinig speelruimte laat.

Merg is geschreven in opdracht van het Instituut voor Theateronderzoek. Aan het uitgangspunt – het maken van een Nederlandstalig theaterstuk waarin muziek, tekst en regie in een evenwichtige verhouding staan – is voldaan, maar het is jammer dat er niet meer uit is gekomen dan een nogal konventionele kamer-opera. Een avontuurlijker benadering had de tekortkomingen die nu onverbloemd naar voren komen misschien wat verdoezeld.

Merg wordt tot 18 januari gespeeld in Frascati, Amsterdam, daarna in Breda (20 jan.), Den Bosch (21 jan.), Maastricht (23 jan.), Eindhoven (24 jan.), Groningen (26 jan.), Haarlem (28 jan.), Leiden (29 jan.) en Utrecht (30 en 31 jan.)


© Frits van der Waa 2007