Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in de Groene Amsterdammer van 11 juni 1986

'Ten zuiden van Rome begint het oosten'

Nieuwste Italiaanse muziek

Kulturele uitwisseling is een vast bestanddeel van het Holland Festival. De keus van dit jaar is op het eerste gezicht niet erg spektakulair: eigentijdse Italiaanse muziek is al geruime tijd goed vertegenwoordigd op de Nederlandse koncertpodia. Met name in de Gaudeamus Muziekweek zijn de jonge Italiaanse komponisten steevast in groten getale van de partij; het Schönberg Ensemble bracht het afgelopen half jaar een vijfdelige koncertserie met Italiaanse muziek, de grote orkesten tonen in hun moderne series een duidelijke voorliefde voor komposities van Luciano Berio, terwijl de Nederlandse Operastichting onlangs nog Dallapiccola's Il prigioniero opvoerde.

Maar het kan altijd diepgaander. Belangrijke figuren bleven op de achtergrond, recente ontwikkelingen werden niet in een verband geplaatst. Ook het overzicht dat het Holland Festival deze maand biedt is uiteraard onvolledig, maar kan in elk geval aanspraak maken op representativiteit. En in tegenstelling tot bijvoorbeeld Canada, dat vorig jaar werd belicht, is Italië bepaald geen achtergebleven gebied. Waarmee de kwaliteit, die het Festival onder zijn nieuwe direkteur Ad 's Gravesande nastreeft, voldoende gewaarborgd lijkt.

Voor de nuchtere noorderling vertoont de Italiaanse kultuur een aantal wezensvreemde aspekten. De sensitieve, subtiele klanken van de muziek vinden hun parallel in de soms raadselachtige, poëtische toelichtingen die de komponisten hun werk meegeven. De nog altijd esoterische opvattingen die zich in de jaren vijftig vanuit Darmstadt verspreidden, en de ideeën van een filosoof als Adorno, werken in Italië sterk door. De kompositieopleidingen zijn er van een degelijkheid die je eerder in Duitsland zou verwachten: een aspirant-komponist wordt geacht zich tien jaar lang in het vak te bekwamen. Dat maakt aan de ene kant dat de komponisten het handwerk tot in de vingertoppen beheersen, aan de andere kant bevordert het een soort ivoren-torenmentaliteit.

Banalità

Twee belangrijke, hier minder bekende figuren in de Italiaanse kompositiewereld zijn Franco Donatoni en Salvatore Sciarrino, beiden aktief als komponist en als docent. Terwijl Donatoni een exponent is van de intellektuele, quasi-mathematische benadering uit de jaren vijftig, vertegenwoordigt Sciarrino de reaktie daarop: zijn muziek is vol ongebruikelijke instrumentale timbres, duister, zacht, en gericht op het klinkende geluid.

Joël Bons, komponist en gitarist van het Nieuw Ensemble, is mede-organisator van dit grote projekt: 'Wat ik hier vaak irritant vind, is dat men vast zit aan Louis Andriessen of aan geïmproviseerde muziek en dat men dan niet verder kijkt. En dat is daar precies zo. Het is òf Donatoni, òf Sciarrino, dat zijn de grootste herkenningspunten. Als je van buitenaf komt zie je direkt: "Oh, daar heb je weer zo'n partituur die dezelfde DNA-eigenschappen vertoont."

Italianen vinden de Nederlandse muziek vaak verschrikkelijk: banalità, maar dat komt doordat ze alleen het geram aan de oppervlakte zien, en niet waar het werkelijk over gaat. Maar als je langer in een land bent, raak je er natuurlijk steeds meer in, je gaat de taal spreken, de gebaren overnemen, Je maakt het je eigen, en dan sta je er ook veel minder kritisch tegenover. Het belangrijkste is dat je een kultuur presenteert, en ik hoop dat dat bij deze geselekteerde bloemlezing ook overkomt.'

Onortodox

Een vreemde eend in de bijt, die haast ondanks zichzelf begint deel uit te maken van die kultuur, is Giacinto Scelsi. Het werk van deze nu 81-jarige komponist geniet in Italië zelf weinig aanzien. Daarvoor is zijn benadering te intuïtief en te onortodox. Omdat zijn werk niet voldoet aan de communis opinio over hoe muziek in elkaar hoort te zitten, maar ook door zijn ingekeerde, wereldvreemde karakter, verkeert Scelsi al jaren in een isolement. Pas de laatste jaren wordt zijn werk wat vaker uitgevoerd, en dan nog vooral buiten zijn eigen land. Zijn denkbeelden zijn gekleurd door oosterse filosofieën. Muziek is voor hem een weerspiegeling van een hoger kosmisch gebeuren. Het persoonlijke mag daarin geen rol spelen. Hij verstrekt geen foto's of biografieën en schrijft geen uitgebreider toelichtingen bij zijn muziek dan: 'Rome is de grens tussen oost en west, ten zuiden van Rome begint het oosten, ten noorden van Rome het westen. De grenslijn loopt precies over het Forum Romanum. Daar woon ik, dat verklaart mijn leven en mijn muziek.'

Scelsi's muziek is complex, maar niet in de gebruikelijke zin: het toonhoogteskelet van zijn stukken is haast rudimentair. De kracht komt voort uit minutieuze klankschakeringen, dwingende, razendsnelle afwisselingen, van spanning en ontspanning, en uit wringende kwarttoonomspelingen die voortdurend perspektiefveranderingen teweegbrengen.

Aan Scelsi wordt in vier concerten van dit Holland Festival ruime aandacht geschonken. Het concert van 15 juni, aangekondigd als Een middag met Giacinto Scelsi, is zelfs geheel aan hem gewijd, en als alles goed gaat zal de komponist daar zelf bij aanwezig zijn.

Twee gezichtshoeken

Een nagenoeg tegengestelde figuur is Luciano Berio, in dit festival vertegenwoordigd met zijn opera La vera storia, die op 25 juni concertant wordt uitgevoerd. Als Scelsi een komponist van de kosmos is, dan is Berio, met zijn haast schaamteloze synthese van klanken uit volksmuziek en avant-garde, een komponist van de wereld. Maar La vera storia is evenmin aards als eendimensionaal.

De opera, waarvoor het libretto tot stand kwam in samenwerking met Italo Calvino, bestaat uit twee bedrijven die elkaars komplement zijn. Het eerste bedrijf is een opeenstapeling van vaste ingrediënten en emotionele konflikten uit met name de Verdiaanse operatraditie. Een architektuur van afgeronde personages, nummers en massascènes, die desondanks een merkwaardig verhaal vormen met weinig kausale verbanden.

De bouwstenen van het eerste bedrijf keren in een volkomen andere gedaante terug in het tweede deel. De personages gaan op in ensembles, tekst en muziek verschijnen in andere volgordes en kombinaties, de muziek neemt de overhand op het theater. Het is hetzelfde verhaal, maar bezien vanuit een volkomen andere gezichtshoek, waarmee wordt getoond dat 'waarheid' geen universeel begrip is, en wordt gesuggereerd dat achter de twee versies van het verhaal nog talloze andere schuil zouden kunnen gaan. En uiteindelijk draait alles om de muziek, de dragende kracht, dus het gemis van enscenering is bij deze uitvoering niet van belang.


© Frits van der Waa 2007