Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in De Groene Amsterdammer van 8 februari 1989

Het tijdperk van de technische eenmaligheid

Muziek in het museum. Een mooie combinatie, ware het niet dat het in het Stedelijk zo adembenemend droog en heet is dat ik me slechts een enkele zaterdagmiddag laat verleiden om het wekelijkse concert aldaar bij te wonen.

De verleiding ging ditmaal uit van een per computer aangedreven Vorsetzer, die op een vleugelpiano muziek van Alex Manassen, Guus Janssen en Wolfgang Amadeus Mozart bedreef. Het apparaat is ontwikkeld in de Elektronische Studio van het Sweelinck Conservatorium, en heet 'Vorsetzer' naar de vroegste versie van de pianola, een kast die je voor de piano zette en die dan de toetsen bewerkte.

De Vorsetzer nieuwe stijl is eigenlijk een Aufsetzer. Het is een grotendeels open metalen doos, even lang als het pianoklavier waar hij op staat, met bovenin een duidelijk waarneembare elektronische spaghettischotel en aan de onderkant de circa 88 met vilt beklede toetsenstampertjes. Het doel van de Vorsetzer is computer-output om te zetten in 'levende' klank. Want voor veel componisten, hoezeer ze ook worden gefascineerd door per automaat geschreven muziek, zijn de synthetische klanken uit de computer zelf niet bevredigend.

Dat de Vorsetzer niet door een pianolarol maar door een computer wordt bestuurd, lijkt een cruciaal verschil. Dat is ook zo, maar het zit hem niet in de wijze van besturing – de hardware – maar in de programmatuur – de software – die de Vorsetzer tot meer maakt dan een rechtlijnig reproduktieapparaat. De hier gebruikte programma's lijken op uiterst plooibare pianolarollen, die soms zelfs zo flexibel zijn, dat je er tijdens het spelen een andere draai aan kunt geven. Zoals studioleider Alex Manassen het stelde: 'Wat u bij dit concert gaat horen is onherhaalbaar, dank zij de techniek.'

Belangrijker dan wat er in feite klonk – en het Vorsetzer-spel klonk, in weerwil van de 128 aanslaggradaties, toch vooral als dat van een pianola – is dus de houding van de componist ten opzichte van zijn materiaal. De computercomponist zet een raamwerk op waarbinnen talloze en dikwijls zeer uiteenlopende variaties denkbaar zijn. Hij geeft veel beslissingen uit handen, maar krijgt daardoor de mogelijkheid om beslissingen van een hogere orde te nemen.

Bij Mozarts Musikalisches Würfelspiel, een methode om met dobbelstenen muziek te componeren, door Pieter Kuipers in de computer ondergebracht, is die speelruimte overigens niet groot. De voortbrengselen daarvan doen nu eens raar en brokkelig, dan weer verbazend vlot aan. Het lijkt een bewijs voor de onberekenbaarheid van het toeval. Maar het ligt aan de methode. Een goede methode beheerst het toeval.

De regels die Alex Manassen heeft opgesteld voor zijn Air-project leiden zeker tot een rijk muzieksysteem. Maar of ze het toeval de baas blijven kon ik uit de niet aldoor even interessante proto-versie Air conditioned # I nog niet opmaken.

In twee versies van Guus Janssens Decisions uit 'Dag en Nacht', gemaakt voor de gelijknamige voorstelling van de Stichting Dansproduktie, lagen de zaken helderder. De grondstof bestaat uit door Janssen zelf ingespeelde pianomuziek, maar de volgorde, de notenkeus en de tijdsduur daarvan kunnen worden gemodelleerd met behulp van een achttal knoppen (destijds bediend door de dansers zelf, die vervolgens ook moesten reageren op wat er klonk). De dwarse en geestrijke identiteit van Janssens muziek wordt door de ingrepen van buitenaf eerder versterkt dan aangetast. Desondanks bepaalt het hoe van die ingrepen het verschil tussen warboel en logica. Componist Wim de Ruiter, die bij de tweede versie de knoppen mocht drukken, deed het handig, door eigen spelletjes met de vorm te gaan spelen.

'Al die energie die daar in is gaan zitten, je was toch veel sneller en mooier klaar als je het zelf deed', hoorde ik achter me pruttelen. Mis mijnheer, wat zou er nou leuker zijn, een rondje klaverjassen winnen, of het opstellen van spelregels voor een heel nieuw kaartspel?


© Frits van der Waa 2007