Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in De Groene Amsterdammer van 14 juni 1989

En desondanks postmodern

Schrijven over kunst is zoeken naar woorden. Lezen over kunst is dan ook dikwijls struikelen over woorden.

Postmodern.

Wat een ondoorzichtig woord, het lijkt wel Russisch. Komintern, postmodern. Zo'n woord bedenk je niet; dat construeer je. En dan maar struikelen.

Degenen die over dans of theater schrijven weten kennelijk precies wat het is, maar ik ben er nog steeds niet achter. Ik heb het me verschillende malen uit laten leggen, en daartoe laatst zelfs een HP gekocht, maar die maakte het alleen maar erger. Postmodern, is het zomaar een etiket? Of is het werkelijk iets! En zo ja, is er ook postmoderne muziek? Dat klinkt haast als Sjef van Oekel ('Is er ook muziek in het dierenrijk?')

Terzake. Naar wat ik ervan heb begrepen is postmodern ongeveer het tegenovergestelde van wat vroeger avant-garde heette. Toen mocht alles, zolang het maar nergens op leek. Nu mag alles, zolang het maar ergens op lijkt – en bij voorkeur op zo veel mogelijk verschillende dingen. De postmoderne kunstenaar citeert, verwijst en ontleent zich een ongeluk. De stijlbreuk wordt stijlprincipe, het onlogische tot logica.

Nu die postmoderne partituren nog. Ze moeten toch ergens in de actuele muziek praktijk te vinden zijn. Misschien is De Materie van Louis Andriessen wel postmodern, maar ik betwijfel het. Weliswaar is het stuk rijk aan verwijzingen, maar de verschillende ideeën en technieken zijn nadrukkelijk tot een synthese gebracht. Dat klopt niet met mijn definitie, en ook niet met mijn intuïtie. De muziek van De Materie is domweg te mooi om postmodern te zijn.

Eigenlijk is er voor mijn gevoel maar één componist die zo om en nabij als 'postmodern' kan worden omschreven, en dat is Mauricio Kagel.

Het aardige is dat Kagel twintig jaar geleden juist volkomen paste in die avant-garde. Zijn werk van voor 1970 lijkt, oppervlakkig beschouwd althans, voortgekomen uit puur experimentele gekte. Niet om aan te horen. Het ging Kagel dan ook allerminst om esthetiek, maar om het doorprikken en vervreemden ervan, en hij legde daarbij een onnavolgbare humor en instinct voor theater aan de dag. Kagels muziek was bij uitstek performance-kunst. Als materiaal hanteerde hij eigenschappen van instrumenten, maar ook van muzikale handelingen, die hij opblies, isoleerde en losweekte uit hun natuurlijke omgeving.

Het is niet zozeer Kagels houding die na de jaren zestig veranderd is, als wel zijn materiaalkeuze. Als een mol is hij gangen gaan graven door het hele terrein van de muziektraditie, van banaal tot verheven, en daarmee is zijn muziek niet minder theatraal of verontrustend, maar toch wel oorstrelender en abstracter geworden.

Kagel gebruikt alles, hij zet alles naast en door elkaar, en hanteert daarbij een logica die streng en doordacht is, maar dikwijls gebaseerd is op absurde uitgangspunten. Geen andere componist zou ooit op de gedachte zijn gekomen om een serie stukken te componeren aan de hand van muziekbegrippen die met een R beginnen. Rrrrrrr... heet dit rariteitenkabinet, een cyclus van tientallen stukken voor uiteenlopende bezettingen.

Zijn recente balletcompositie Tantz-Schul biedt een al even caleidoscopische catalogus van beelden en ideeën, opgehangen aan een boekje uit 1716, Neue und curieuse theatralische Tantz-Schul van Gregorio Lambranzi. Het stuk was te zien bij het Nederlands Dans Theater in een choreografie van Jiri Kylian, die bij de critici niet erg goed is gevallen ('postmoderne kitsch') maar wat mij betreft perfect aansloot op Kagels 'Gesamtcollage', een bombardement van uiteengerafelde melodieën en schemerige mixtuurklanken, doorspekt met aria's, pistoolschoten en panfluiten, en desondanks dwingend, onontkoombaar en... ? Daar heb je het weer, schrijven over kunst is zoeken naar woorden. Of postmodern het woord is moeten de deskundigen maar uitmaken. Het eerste proefschrift over postmodernisme en muziek is reeds in de maak.

Het ASKO-koor o.l.v. Jos Leussink en Klaas Hoek, orgel, brengen op 15 juni een Kagelprogramma in de Rotterdamse Laurenskerk. Aanvang 20.15 uur.


© Frits van der Waa 2007