Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Oorsprong, jg. 2 nr. 3, augustus 2001

Nederlandse Muziekdagen 2001

Jules de Corte, de Schubert van het Nederlandse lied.
Vocale muziek is de rode draad in het programma van de Nederlandse Muziekdagen 2001. Samensteller Leo Samama neemt het zowel op voor de lichte als de zware muze.

Leo Samama wist één ding heel zeker toen hij begon na te denken over het programma van de Nederlandse Muziekdagen 2001: het mocht geen 'feestje van componisten voor componisten' worden, zoals in voorbije jaren wel eens het geval was. Nee, het moest een veelzijdig muziekfeest worden voor een breed publiek.

Dat is Samama wel toevertrouwd. Sinds zijn boek Zeventig jaar Nederlandse muziek 1915-1985 geldt de inmiddels 50-jarige musicoloog en componist als een autoriteit op het gebied van de vaderlandse toondichtkunst. Ook in zijn huidige functie als artistiek coördinator van het Residentie Orkest breekt hij graag een lans voor de muziek van eigen bodem.

Alle omroeporkesten werken mee aan deze vierdaagse die zich grotendeels in het Utrechtse Muziekcentrum voltrekt onder auspiciën van de NPS Radio, Gaudeamus en MuziekGroep Nederland. Het Metropole Orkest verricht op donderdag 13 december de aftrap met nieuwe stukken van David Dramm, Maarten van Norden en Nathalie Boogers, componisten die hun oor meer dan eens te luisteren hebben gelegd bij de pop en de jazz. Dat geldt ook voor Theo Loevendie, met wiens Johnny & Jones-suite, een excerpt van de gelijknamige opera, het concert wordt besloten.

'Ik heb geprobeerd,' aldus Samama, 'om aan te geven dat die Nederlandse Muziek uit meer bestaat dan alleen de hedendaagse muziek of die door zo velen verfoeide, als oubollig beschreven negentiende-eeuwse muziek. Ik wil laten horen dat muziek heel veel kan zijn, en dat je op alle niveaus kwaliteit hebt. En als je dat hele complex beziet zie je dat in Nederland het vocale element altijd een heel belangrijke rol heeft gespeeld. Dus dat komt in bijna alle concerten aan de orde.'

In dat opzicht is de derde avond van de Muziekdagen – met als werktitel: De Avond van de Liefde – de meest markante. Het wordt een grensoverschrijdend programma, waarin allerlei liefdesliederen uit verschillende genres – dus zowel uit de pop en de kleinkunst als uit het klassieke repertoire – met elkaar worden gecombineerd in een tweedelige 'show' voor vocalisten en orkest, gearrangeerd door Jurre Haanstra. De zangers zijn Miranda van Kralingen, Mylène d'Anjou, Stanley Burleson en Edwin Rutten. In het voorprogramma zingt Gerard Cox een eigen selectie liederen uit de afgelopen eeuw, waaronder een aantal liedjes van Jules de Corte. 'Toen ik een jaar of vijftien was had mijn vader een grammofoonplatenmaatschappij,' vertelt Samama, 'en die nam Jules de Corte op. Dat maakte enorme indruk op me. Ik vind hem de Schubert van het Nederlandse lied.'

Samama benadrukt dat hij het niet allemaal in zijn eentje heeft bedacht, en dat hij veel hulp heeft gehad van Jacques Klöters en Kick van der Veer, experts op het gebied van het Nederlandse lied: 'Wat dat betreft ben ik een typische manager. Ik ben lui, ik laat graag anderen voor me programmeren.'

Toch heeft hij niet geschroomd zijn eigen voorkeuren duidelijk tot uiting te brengen, onder andere door componisten en musici te programmeren met wie hijzelf een persoonlijke band heeft of heeft gehad. Zo is zijn leermeester Rudolf Escher vertegenwoordigd met twee werken. Goede bekenden als de in 1996 overleden Tristan Keuris en Hans Kox zijn van de partij, de een met zijn Klarinetkwintet, de tweede met een nieuw werk voor orgel en sopraan. Ook gaan er twee stukken van hemzelf. 'Dat vond ik wel problematisch,' erkent Samama. 'Maar ze wilden in elk geval één kamermuziekwerk van mij hebben. En Arie Abbenes vroeg me om een nieuw stuk voor beiaard. Dus ik dacht: Laat ik in dat opzicht die valse schaamte dan maar opzijzetten.'

Het concert van 14 december staat in het teken van Vondels Gijsbrecht van Aemstel en wordt theatraal vormgegeven door Peter te Nuyl. Hoofdschotel is de Gijsbrecht-muziek die Alphons Diepenbrock ruim een eeuw geleden componeerde. 'Het wordt een soort oorlogsverslag vanaf de wallen van Amsterdam,' verklapt Samama. 'Het verhaal van de Gijsbrecht wordt in radiofonische vorm vervlochten met de muziek van Diepenbrock. Eén toneelspeler is daadwerkelijk aanwezig.'

Voorts is er een surprise-project in de maak, dat Samama heeft ontwikkeld met Henk Heuvelmans van Gaudeamus en de componisten Ron Ford en Michel van der Aa. Voorlopig noemen ze het A la minute, en de bedoeling is dat het een vast onderdeel van de Muziekdagen wordt. Twintig tot dertig componisten en theatermakers worden uitgenodigd om een stukje of act van hooguit drie minuten te maken, die op elke denkbare plek en op elk moment uitgevoerd kunnen worden. 'Het komt er in principe op neer dat er geen changement meer zal zijn of er gebeurt ergens iets', zegt Samama. 'Of dat er tijdens de pauze in de foyer opeens iemand een instrument te voorschijn haalt. Je krijgt dus een continue stroom van heel korte muziektheatrale of visuele speldenprikken die dwars door het programma heen gaat.'

Uiteraard klinken er tijdens de Muziekdagen veel premières, met als meest opmerkelijke de eerste integrale uitvoering van Johannes Verhulsts Mis op.20 uit 1843, een groot werk van bijna een uur lang, dat heel toepasselijk op zondagochtend wordt uitgevoerd door het Residentie Orkest, het Nederlands Concertkoor en solisten.

Het slotconcert wordt die middag gegeven door het Radio Kamerorkest onder Peter Eötvös. Naast Nostalgies van Rudolf Escher en het Harpconcert van Roel van Oosten worden er twee kersverse werken van Michel van der Aa en Merlijn Twaalfhoven uitgevoerd. Maar dan is het festijn nog niet afgelopen; na afloop wordt een aantal nieuwe cd's gepresenteerd, en bovendien volgt dan een uitzending van Diskotabel, rechtstreeks vanuit Vredenburg, die uiteraard geheel in het teken staat van de muziek 'waar we met zijn allen zo graag trots op zouden willen zijn, maar dat steeds maar niet durven', zoals Samama het typeert.


© Frits van der Waa 2008