Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

Verschenen in brochure Asko/Schönberg Ensemble, zomer 2004

De platenkast van Klas Torstensson

'Mijn platenkast is eigenlijk non-existent', is de eerste reactie van componist Klas Torstensson wanneer ik hem opbel voor een afspraak. 'Er staan voornamelijk platen van mezelf in.' Cd's zijn inderdaad niet prominent aanwezig in huize Torstensson. De huiskamer wordt gedomineerd door een grote boekenkast, waarin met moeite een hoekje met cd's te ontdekken valt. 'Dat is de verzameling voor algemeen gebruik', licht Torstensson toe. 'Monteverdi, Mozart, het Weihnachtsoratorium, Schubert-symfonieën. Prachtige muziek, maar ik doe er niet zoveel meer mee.'

Twee trappen hoger, in de riante zolderwerkkamer, staat dan zijn 'niet-bestaande platenkast': twee planken, waarvan één voornamelijk gevuld is met identieke exemplaren van cd's met zijn eigen werk. 'In de berging hiernaast staan dozen met lp's en cd's die in de loop der jaren een functie hebben gehad, maar nu niet meer', vertelt Torstensson. 'Wat ik hier heb, is eerder een referentie-bibliotheek, met mijn eigen muziek en werk-cd's met allerlei materiaal, plus cd's die ik gebruik als inspiratiebron. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met een slagwerkconcert voor Peppie Wiersma, een gezamenlijke opdracht van het Asko Ensemble en Oslo Sinfonietta. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor Almglocken – koebellen dus. Twee stukken fungeren daarbij voor mij als ijkpunt: het vierde deel van de Zevende Symfonie van Mahler en de Fünf Stücke für Orchester opus 10 van Webern. Dus die twee cd's liggen hier nu tijdelijk. De Zevende van Mahler hoorde ik voor het eerst toen ik twintig was, daar was ik helemaal van ontdaan. Ik heb zelfs een tijdje niet geweten waarom ik überhaupt nog moest componeren.'

Hoewel Torstensson een flink archief aan DAT-tapes, cassettes en spoelenbanden in huis heeft, heeft hij nooit bewust een collectie aangelegd: 'Voor mij geldt: een componist is niet iemand die veel naar muziek luistert, maar iemand die muziek componeert. Als ik niet zelf met muziek bezig ben, speel ik liever met mijn kinderen.' Hij trekt twee cd's van de plank, Debussy's La Mer en Ravels La Valse: 'Die heb ik gebruikt voor mijn liedcyclus In großer Sehnsucht, die dit seizoen wordt uitgevoerd door Charlottte Riedijk en het Osiris Trio. De teksten zijn afkomstig van vijf min of meer tragische vrouwen uit de geschiedenis – Camille Claudel bijvoorbeeld, die een verhouding had met de beeldhouwer Rodin, en waarschijnlijk ook met Debussy. Ze heeft een belangrijk beeld gemaakt, La Valse geheten, en de laatste dertig jaar van haar leven heeft ze in een gekkenhuis gesleten – haar broer had haar daar laten opsluiten. Die gegevens sloten mooi aan bij La Valse van Ravel: dat is sowieso een doorgedraaide wals, bij mij wordt het een volkomen gek geworden wals. Het laatste lied is gebaseerd op teksten van Louise Michel, een van de vrouwen die actief was tijdens de de Parijse Commune-opstand in 1871. Ze werd verbannen naar een eiland in de Stille Oceaan en schreef daar prachtige gedichten over de rotsen en de branding. Daardoor kwam ik op La Mer. Ik heb daaruit een karakteristieke akkoordenreeks gebruikt – maar die is 'discreet verborgen', zoals het in de toelichting staat.'

Naast de complete werken van Edgard Varèse en Anton Webern ('Die heb ik gekocht omdat ik een compositieleerling heb en die moet dat natuurlijk ook horen.') prijkt, helemaal in de hoek, een vreemde eend in de bijt: Turn Up The Bass, vol.2. 'Dat heeft te maken met mijn Urban Songs-project uit het begin van de jaren negentig', verklaart Torstensson desgevraagd. 'Daarvoor deed ik toen onderzoek naar vrouwelijke rap-groepen. Het leuke is dat mijn zoontje van bijna acht op een gegeven moment die plaat ontdekte, waardoor het beeld dat hij van zijn vader had vrij drastisch veranderde. Als ik niet uitkijk gaat hij op zijn kamer weer mijn inspiratiebronnen van vijftien jaar geleden zitten consumeren. Ik heb die cd dus maar weer teruggejat.'


© Frits van der Waa 2008