Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Nicolas Mansfield:
‘Het grootste risico is dat we nu geen risico meer durven nemen’


door Max Arian en Frits van der Waa
in TM, jg.16, nr. 8, november 2012

Het operalandschap in Nederland verandert per 1 januari 2013 drastisch. De positie van De Nederlandse Opera blijft stevig overeind, maar de kleinere spelers, Opera Zuid en de Nationale Reisopera, moeten fors inkrimpen. Bovendien vertrekt bij de Nationale Reisopera intendant Guus Mostart na een geslaagde, maar dure cyclus van de Ring des Nibelungen van Wagner. Zijn opvolger Nicolas Mansfield ziet problemen, maar ook tal van inspirerende mogelijkheden.

‘Het is waar, we gaan van 8,5 miljoen naar 3,5 miljoen euro subsidie, maar daar wil ik het eigenlijk niet meer over hebben, ik wil nu over de toekomst spreken. Het gaat lukken om met dat veel lagere bedrag vijf grotezaalproducties per jaar te maken. Die worden per stuk wel duurder, omdat we de mensen per productie moeten inhuren, maar daar staat tegenover dat onze overhead veel en veel lager zal worden. We hadden honderd mensen in dienst, we gaan nu door met vijftien. Positief is dat we een bepaalde logheid kwijtraken. We verliezen natuurlijk heel veel deskundigheid en dat is tragisch, maar wat we ervoor terugkrijgen is een enorme flexibiliteit. Bijvoorbeeld om te gaan samenwerken met anderen. En het voordeel van samenwerking is dat je de nadruk legt op wat je doet in plaats van op wie je bent.’

Nicolas Mansfield zal pas op 1 januari 2013 officieel intendant zijn van de Nationale Reisopera, maar natuurlijk is hij al druk aan het plannen voor de komende jaren, hoe moeilijk dat ook is. Hij spreekt over zijn plannen met een geweldig, aanstekelijk enthousiasme.

Geen dure fratsen

De Nationale Reisopera is al sinds 2000 Mansfields vaste stek. Hij kwam in 1989 uit Groot-Brittannië naar Nederland om te zingen in het Omroepkoor, werd twaalf jaar geleden koordirigent bij de Reisopera en werd drie jaar later de artistieke rechterhand van intendant Guus Mostart. Hij was de aanjager van projecten als de ‘meezing-Messiah’. Maar ook de omvangrijkste en tevens laatste onderneming van de Reisopera oude stijl, de enscenering van de vier delen van Wagners Der Ring des Nibelungen, heeft hij vanaf het begin meegemaakt. Het laatste deel, Götterdämmerung, beleefde dit najaar zes uitvoeringen in het op de behoeften van de Reisopera toegesneden Wilminktheater, dat Enschede nog maar enkele jaren geleden heeft neergezet.

Het was een glorieuze zwanenzang, vooral in muzikaal opzicht. Dat was behalve aan de voortreffelijke zangersequipe allereerst te danken aan Ed Spanjaard, een dirigent die een scherp oor heeft voor zowel de diepgang als de schittering van Wagners muziek. De enscenering van Antony McDonald, gesitueerd in het Duitsland van de jaren dertig, was ingetogen en aan de sobere kant. Voor dure fratsen was altijd al weinig geld over bij de Reisopera.

‘Antony McDonald heeft een Ring gemaakt waarin het gemakkelijk is je te identificeren met de karakters,’ vindt Mansfield. ‘Het is een vrij naturalistische productie. Dat maakt het voor een bezoeker die niet zo gewend is naar Wagner te kijken zeer menselijk. Je hoort het aan het applaus, je leest het in de kritieken, en in de loop van die vier jaar zijn er achttienduizend mensen voor naar Enschede gekomen.’

Omdat Wagner in 2013 tweehonderd jaar geleden is geboren, heeft Mansfield als eerste productie voor het seizoen 2013-2014 weer een van diens grote opera’s gepland, Tristan und Isolde. ‘De cast is nu helemaal rond,’ vertelt hij. ‘De Duitse regisseur Jakob Peters-Messer doet de enscenering en Antony Hermus dirigeert het Noord Nederlands Orkest. Ik was in mei bij de opera in Aken, waarmee we in de toekomst ook gaan samenwerken, en ik hoorde daar Claudia Iten, die een roldebuut maakte als Isolde. Die heb ik meteen gevraagd voor onze Tristan. Maar we hebben tot na Prinsjesdag moeten wachten met het definitief maken van de afspraak, omdat we pas toen echt groen licht kregen van Den Haag.’

Relevante kijk

Door de nieuwe financiële situatie en de noodzaak tot vindingrijkheid gaat de programmering van de Reisopera er anders uitzien – zeg maar iets minder traditioneel. Dat heeft ook te maken met de uitgangspunten van Mansfield: ‘Ik vind zeker dat wij ook opera moeten maken voor mensen die opera kennen – ik heb helemaal niks tegen de elite, ook de elite heeft recht op opera. Maar de kern van ons businessplan is dat iedereen in Nederland recht heeft op toegang tot kwaliteitscultuur. Daarom vind ik dat wij mensen de mogelijkheid moeten bieden in aanraking te komen met opera in allerlei vormen.’

Dat gaat gebeuren ook. Na de Tristan volgen een nieuwe productie van Rossini’s Barbier van Sevilla en een reprise van de geënsceneerde Johannes Passion die vorig jaar te zien was bij de Reisopera. Voorts staat Purcells The Fairy Queen op de agenda, een coproductie met de Veenfabriek van Paul Koek. ‘Een andere heel spannende samenwerking wordt die met Het Geluid Maastricht,’ onthult Mansfield. ‘Dat is een klein gezelschap, geleid door Gable en Romy Roelofsen, met een heel eigen verfrissende en vooral relevante kijk op theater. Ik vind dat ik dat soort mensen naar de operawereld toe moet trekken omdat ik iets van hen kan leren. En omgekeerd kan ik hun iets leren over opera. Het plan is om samen docu-opera’s te maken. Dat betekent dat we spraakmakende documentaires nemen, die we vertalen in opera. Daarvoor geven we een opdracht aan een jonge componist, en daar gaan we mee op reis door Nederland. Het was eigenlijk te laat om voor 2014 nog een nieuwe opera te laten schrijven. Maar ik sprak componist Jacob ter Veldhuis daarover, en die zei: “Die eerste docu-opera van jou, die bestaat al.” Dus nu brengen we zijn video-opera The News, een spectaculair stuk, dat in mei in première ging in Pittsburgh. Dat doen we samen met Het Geluid en het Nederlands Blazers Ensemble.’

Bang dat er voor zo’n onbekend stuk te weinig belangstelling zal zijn is hij niet: ‘Het voordeel van die samenwerking is dat elke partner ander publiek meeneemt. Het Nederlands Blazers Ensemble heeft een heel eigen aanhang, Het Geluid en Jacob ter Veldhuis ook. Op die manier putten we uit een groter aantal liefhebbers. En ik vind niet dat het onze prioriteit moet zijn om altijd volle zalen te hebben. Natuurlijk willen we dat wel, maar ik vind dat subsidiegeld niet primair daarvoor bedoeld is. Subsidiegeld is er in de eerste plaats voor bestemd om mensen nieuwe ervaringen te laten opdoen. En dat betekent dus dat je mensen ontzettend moet prikkelen en stimuleren om te komen kijken. Maar als volle zalen je eerste doel is, dan leg je de verkeerde prioriteit. Want het grootste risico dat we nu kunnen nemen is dat we geen risico meer durven nemen. Het gaat ook om het ontdekken van nieuwe vormen binnen de kunstvorm opera. Maar we gaan in 2014 ook een populaire opera als Aida van Verdi doen, in de Grolsch Veste, het voetbalstadion van FC Twente.’

Optellen en aftrekken

Mansfield wil niet blijven treuren om de vijf miljoen euro per jaar die de Reisopera nu minder krijgt. ‘Natuurlijk was het gemakkelijker geweest als we wat meer hadden gekregen. Om goed te bezuinigen moet je ook geld hebben om te investeren, maar op deze manier moet het ook kunnen. Mijn indruk is dat het bij de overheid simpelweg een kwestie van optellen en aftrekken is geweest. Er was een bepaald bedrag voor opera beschikbaar en men heeft De Nederlandse Opera prioriteit gegeven. Dat gun ik de mensen daar van harte, het zijn prachtige collega’s en we zullen met hen en Opera Zuid gaan samenwerken bij het ontwikkelen van jong talent. Die plannen worden dit najaar concreet. Het zal gaan om gezamenlijke audities, gezamenlijke workshops en op termijn ook gezamenlijke producties. Ik zie geen van beide gezelschappen als concurrenten, integendeel: ik vind dat we elkaar moeten aanvullen en met elkaar moeten ontdekken wat wij vooral voor jong talent in Nederland kunnen betekenen. Maar we zoeken ook samenwerking over de grenzen, in Aken, in Dorset, waar ik koordirigent ben, en er zijn ook gesprekken met de Welsh National Opera om tot coproducties te komen. Ik woon in Nederland, spreek Nederlands, heb een Nederlandse partner, maar voel me toch in de eerste plaats Europeaan.’

Operagala

Al was het moeilijk plannen, toch wil Mansfield ook van het seizoen 2012-2013 al een zo volwaardig mogelijk seizoen maken. Er zullen twee voorstellingen worden hernomen uit het programma voor jonge talenten: een gecomprimeerde La Bohème van Giacomo Puccini en Il Segreto di Susanna van Ermanno Wolf-Ferrari. Verder komt er, omdat de integrale opvoering van de vier delen van Wagners Ring niet kan doorgaan, in vier of vijf bioscopen een Blu-ray-vertoning van de filmopnames die van deze succesvolle producties zijn gemaakt. Aangevuld met een randprogrammering wordt dat een echt reizend Wagner-festival. En ten slotte is er een OperaGala, met een vooruitblik op de hoogtepunten van het volgende seizoen.

Mansfield: ‘Dat OperaGala moet een avond feestelijke opera zijn, genieten van wat we doen. Ik wil dat mensen weer van theater gaan houden en wij moeten afleren alleen maar verontwaardigd te zijn en ook zelf weer van ons publiek gaan houden. Daarom gaan we ook een deel van onze repetities openstellen, zodat mensen een kijkje achter de schermen kunnen nemen. Het gevaar van al deze plannen is wel dat een gedeelte van de politiek zal zeggen: “Zie je wel dat het ook kan met minder geld?” Ik vind dat een lastig punt, want daarmee zouden ze, als ik dat zelf zo mag zeggen, in feite misbruik maken van de veerkracht van de nieuwe directeur.’


© Frits van der Waa en Max Arian 2012