Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

Verschenen in Vrije Geluiden no.23, 23 december 2000

Het geheim van Beethovens haar


Russell Martin: Beethoven's Hair. 242 pagina's, gebonden. Broadway Books, New York. ISBN 0767903501. Prijs f 49,95
Nederlandse editie: Beethovens haar. Manteau, ISBN 9076341931. Prijs f 42,50.

Op 27 maart 1827 knipte Ferdinand Hiller, een vijftienjarige muziekstudent, een lok haar van het hoofd van Ludwig van Beethoven, die de dag daarvoor gestorven was. Het plukje haar verdween in de nevelen van de geschiedenis en dook daar in 1994 weer uit op, toen het werd aangeboden aan het Londense veilinghuis Sotheby's. Op 1 december van dat jaar werd het kleinood voor 3600 pond verkocht aan twee Amerikaanse Beethoven-bewonderaars. Die lieten het met moderne wetenschappelijke technieken onderzoeken, wat tot opmerkelijke conclusies over Beethovens deplorabele gezondheid leidde. De uitslag van het onderzoek werd in oktober van dit jaar bekend gemaakt, min of meer gelijktijdig met het verschijnen van het boek Beethoven's Hair, waarin Russell Martin de geschiedenis van het 582 haren tellende reliek uit de doeken doet.

Het is nauwelijks te geloven dat er aan één bosje haar zo veel te beleven valt; in handen van een minder vaardig auteur was het al gauw een stoffig verhaal geworden. Maar Martin is een gewiekste verteller, die zijn informatie behendig doseert, en telkens van perspectief wisselt, waardoor de lezer tot op de laatste pagina geboeid blijft. Zo heeft hij de beschrijving van Beethovens leven, die natuurlijk niet mocht ontbreken, in stukken verdeeld, die als intermezzi in het haar-verhaal fungeren. Op die manier is deze informatie (die veel lezers al bekend zal zijn) toch aantrekkelijk gepresenteerd.

Hoewel de schrijver ongetwijfeld veel research heeft verricht, is Beethoven's Hair geen wetenschappelijk boek. Voetnoten en een boekenlijst ontbreken, en als de schrijver bloemrijk uitweidt over het weer op een bepaalde ochtend in het jaar 1943, of beschrijft dat Beethoven zichtbaar kaler het graf inging dan hij bij zijn dood was geweest (Hiller was niet de enige knipgrage souvenirjager), dan moeten we maar aannemen dat hij dat niet uit zijn duim heeft gezogen. Zo is het ook jammer dat Martin nauwelijks ingaat op al die andere haarlokken (wereldwijd zijn er nog minstens vijf bekend), laat staan op de vraag of die dan nog nooit onderzocht zijn.

Maar de lotgevallen van deze ene lok zijn vermoedelijk wel de interessantste – al was het alleen maar omdat Ferdinand Hiller uitgroeide uit tot een gezien muzikant en componist, die, hoewel inmiddels vergeten, verkeerde met alle grote componisten van zijn tijd: van Mendelssohn en Berlioz tot Liszt en Wagner. Dat gebruikt Martin dan weer als opstapje om het een en ander te vertellen over de receptie-geschiedenis van Beethovens muziek.

Hiller koesterde Beethovens haar zijn leven lang, en schonk het aandenken enkele jaren voor zijn dood in 1885 aan zijn zoon Paul, die het jaren later, in 1911, opnieuw liet 'inlijsten' en er bovendien op schreef wat het was en hoe hij er aan was gekomen.

Het was maar goed dat hij dat deed, want niet lang na zijn dood in 1934 raakten de Hillers, die van joodse afkomst waren, op drift. Hoewel Paul Hillers kinderen alle drie de oorlog overleefden, moet een van hen in 1943 in het Deense kustplaatsje Gilleleje zijn beland, waar de bevolking dramatische pogingen ondernam om vele honderden joden naar het veilige Zweden te smokkelen. Bij die gelegenheid kwam Beethovens haar in handen van Kay Fremming, de dorpsdokter en vervolgens in die van zijn pleegdochter Michele de Rybel. Die bewaarde het nog bijna twintig jaar, tot financiële problemen haar ertoe brachten om het aan Sotheby's aan te bieden.

De speurtocht naar de gebeurtenissen in de oorlogsjaren en het lot van Ferdinand Hillers kleinzoons levert een pakkend detectiveverhaal op. Maar de feitelijke clou van het boek is natuurlijk de onthulling van het geheim dat Beethovens haar herbergde: de oorzaak van de merkwaardige verzameling kwalen waaraan hij zijn halve leven lang leed. Dit is niet de plaats om te verklappen waar dat door kwam, en zo aspirant-lezers het plezier in dit boek te benemen. Het nieuws heeft trouwens in alle kranten gestaan.


© Frits van der Waa 2007