Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, 19 maart 1985, recensie

Alvin Luciers muziek tot geluid gereduceerd

Stedelijk Museum: Werk van Alvin Lucier. Uitvoerenden: Alvin Lucier, Gene Carl, Maartje ten Hoorn, Ronald Philippo. Radio: 21 maart. Volgende concerten: Amsterdam en Eindhoven, 21 maart. Tentoonstellingen: Rijksmuseum Kröller Müller, t/m 24 maart; Stedelijk Museum, Amsterdam en Apollohuis, Eindhoven, 21 maart.

Als enige omroep in Nederland heeft de VPRO altijd op de bres gestaan voor het experiment, met zoveel nadruk dat het wel eens vervelend werd.

Maar sinds het verwerven van de B-status is het muzikaal assortiment aanzienlijk uitgebreid en daarmee is de donderdag een veelzijdig hoogtepunt in de Hilversum IV-uitzendingen geworden. Er wordt soms hoorbaar geïmproviseerd, maar dat doet niets af aan de weloverwogen en originele programmering. En gelukkig is er nog steeds ruimte voor de experimentele muziek, die tenslotte ook recht heeft op een radio-podium.

Aanstaande donderdag zullen er weI heel wat Hilversum IV-luisteraars vertwijfeld aan de knoppen draaien. De VPRO besteedt namelijk die dag negen uur zendtijd aan de Amerikaanse componist Alvin Lucier (54), een project georganiseerd in samenwerking met de IJsbreker, het Kröller-Müller Museum, het Stedelijk Museum en het Eindhovense Apollohuis.

Lucier was de grondlegger van de "bio-muziek", waarin lichaamsprocessen als hartslagen en hersengolven een muzikaal proces sturen. Ook heeft hij stukken gebaseerd op zonne-energie. Het thema van dit project is echter zijn onderzoek naar de voortplanting van het geluid door de ruimte, want daar ligt al jaren zijn voornaamste interesse.

Er waren ooit componisten die elektronische muziek wilden betitelen als "soniek": dat was immers geen muziek. Het was uiteraard een heilloos voorstel, maar het werk van Lucier roept de term weer in gedachten. Zijn werk heeft vrijweI niets met muziek te maken, maar alles met geluid en met luisteren.

Lucier gaat terug tot de essentie van geluid. Dat is een (meestal regelmatige) verdeling van luchtdrukverschillen die zich voortplanten in de ruimte. Geluid is dus materie. Dat is al te horen aan een passerende ziekenauto, die het geluid eerst in elkaar drukt, en vervolgens uitrekt: de toon wordt eerst hoger, dan plotseling lager.

Bewegende patronen

Lucier werkt in feite met niets anders dan lucht, al heeft hij natuurlijk gereedschap nodig: muziekinstrumenten en luidsprekers. Daarmee modelleert hij de verdeling van de luchtdruk, meestal door een aantal vrijwel identieke geluiden tegelijk te laten horen. Daaruit ontstaan bewegende patronen in de lucht, die ongeveer net zo op het gehoor werken als een op-art-schilderij op het oog. Het geluid gaat bewegen door de ruimte (die overigens zelf het patroon beïnvloedt), er ontstaan ritmische klopbewegingen, de verschillende componenten van de klank worden om beurten naar voren gehaald. Het effect is nog het best te vergelijken met wat er gebeurt als twee rimpels in een wateroppervlak door elkaar vloeien.

Dat gegeven is voor Lucier voldoende. Hij laat het geluid voor zichzelf spreken; in die zin is hij dan ook geen componist. Vrijwel al zijn werkstukken zijn te beschouwen als demonstratiemodellen: uitgekiende opstellingen waarin de karakteristieken van een bepaald geluid worden blootgelegd. Een aantal daarvan functioneert zonder enige inbreng van buitenaf, en het is een logische gedachte deze akoestische installaties niet in de concertzaal, maar in een museum onder te brengen.

Zo'n installatie is Music on a long thin wire, te zien in het Stedelijk Museum. Het is een tussen twee magnetische polen gespannen metalen draad van twintig meter lang, die door geluiden uit de omgeving in trilling kan worden gebracht. Het eigenaardig mengsel van tonen en zwevingen dat dat oplevert wordt door versterking hoorbaar gemaakt.

Cirkelende toon

Dergelijke uiterst simpele uitgangspunten hanteert Lucier ook in zijn concertstukken. Twee daarvan waren te horen in het zaterdagmiddagconcert van het Stedelijk, aangevuld met de installatie Spinners, die een door de ruimte cirkelende toon voortbrengt. Veel van het concert ging helaas verloren in de rondklossende voetstappen van de grote horde Grande Parade-bezoekers.

In een gedeelte uit Still and moving lines of silence in families of hyperbolas bespeelde slagwerker Paul Koek de xylofoon, glockenspiel, marimba en vibrafoon. Maar dan van elk slechts één staafje, heel zachtjes, telkens in combinatie met een elektronische, vrijwel even hoge klank. De resultaten zijn even subtiel als onverwacht.

Nog merkwaardiger is Vespers, waarin drie musici zich door de ruimte bewegen en die vullen met door elkaar ratelende tikken van pulsgeneratoren. De weerkaatsingen en vermengingen maken dat de klank op allerlei manieren door de ruimte zwiert.

Luciers muzikale materiaal is zo miniem, dat het aan de oppervlakte niets voorstelt. De toehoorder moet werkelijk luisteren. Zelfs dan nog is de lengte van zijn stukken, die niet meer doelgerichte opbouw hebben dan nodig is voor de demonstratie, weI eens wat te veel. De radio-luisteraars mogen hun oren aanstaande donderdag wel op scherp zetten. Een stereo-installatie is waarschijnlijk ook niet overbodig.


© Frits van der Waa 2006