Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 15 april 1985, Kunst, reportage

"Tijgers die poezen worden"

AMSTERDAM - "Ik kan me voorstellen dat u bang bent voor een criticus aangezien te worden, maar komt u gerust wat meer naar voren zitten".

"Ik lees in het algemeen weinig muziekkritieken, gewoonlijk alleen die van mijn broer, en dat nog onder dwang van mijn vader".

"In het grote aquarium in Artis zwemt een haai rond. Boven op de haai zit een loodsmannetje, dat leeft van de etensresten van de haai. Aan dat loodsmannetje zit vervolgens een borstelgarnaal die op zijn beurt weer de resten van het loodsmannetje mag verwerken. Ik denk dat de criticus door de eeuwen heen de positie van de borstelgarnaal heeft ingenomen".

Deze en andere saillante uitspraken waren te beluisteren tijdens de Dag van de Muziekkritiek, die zaterdag plaatsvond in Theater Odeon. De Stichting Musica '85, die zich ten doel stelt het Muziekjaar op te luisteren met meer dan "necrofiele" herdenkingsplechtigheden, had zeven muziekcritici uitgenodigd hun standpunten nader uiteen te zetten, zowel in een bundeltje essays als in een publieke bijeenkomst.

Als beloning mochten de recensenten elk een kort "hartewens-concert" samenstellen. Deze zeven programma's vormden de rode draad van de dag, twee maal doorbroken met forumdiscussies. Een acht uur durende marathonsessie, voorgezeten door Sieuwert Verster, de welbespraakte directeur van de Musica '85, en door Ad 's Gravesande, de vaste verkeersagent bij dit soort gelegenheden.

Zijn aanwezigheid, maar ook die van vele genodigden uit het muziekleven, maakten dat de rommelig verlopende discussies sterk doen denken aan een aflevering van Tijdsverschijnselen: een bijeenkomst van specialisten, die elk hun zegje komen doen. 's Gravesande moest zelfs tot tweemaal toe de vraag stellen of er "een echte, authentieke lezer" in de zaal was. Zijn hoop dat "de geheimen van de muziekkritiek ontrafeld en de sluiers opgelicht" zullen worden bleef grotendeels onvervuld. Heeft elke generatie critici zijn eigen voorkeuren? Waarom zitten er geen vrouwelijke muziekjournalisten in het forum? Wat is het muziekbeleid van de verschillende kranten? Deze vragen werden opgeworpen, maar vielen vrijwel ogenblikkelijk onder tafel.

De zeven critici waren Gérard Verlinden, Aad van der Ven, Elmer Schönberger, Doron Nagan, RoeI van der Leeuw, Kasper Jansen en Roland de Beer. Ze vertoonden een opmerkelijk eensgezind front. Zachtmoedigheid en wederzijdse tolerantie overheertsen. Geen van hen maakte er aanspraak op de wijsheid in pacht te hebben: "De tijd is voorbij dat een criticus meende met zijn recensies het muziekleven op staande voet te moeten veranderen", zei Aad van der Ven. Ook gastspreker Martin van Amerongen zette met enige ironie de hoogmoedige recensent van de oude stempel naast de "generalist" van nu. De alom heersende bescheidenheid bracht Sieuwert Verster er toe de critici te typeren als "de tijgers die poezen worden als je er zeven naast elkaar zet".

Het bleek dat de muziekjournalisten zelf bepalen waarover ze schrijven. "Het zijn persoonlijke keuzes", zei Roland de Beer, die daarbij wel het kriterium "nieuwswaarde" hanteert, een standpunt dat de anderen kennelijk stilzwijgend onderschrijven. Er werd geconstateerd dat de recensie hoe langer hoe meer plaats maakt voor andere journalistieke vormen als voorbeschouwingen, interviews en achtergrondartikelen.

Onontkoombaar onderwerp was de subjectiviteit van de muziekkritiek. De recensenten zien de persoonljke indruk, het waarde-oordeel als essentieel. Een suggestie uit de zaal dat de critici zouden moeten trachten tot een gezamenlijke consensus te komen werd met enige kracht van de hand gewezen. "Ik pleit er volstrekt niet voor dat de gezamenlijke critici de dienst uitmaken", zei Kasper Jansen.

De zeven journalisten bleken in staat gezamenlijk een veelzijdig concertprogramma te bedenken, onderhoudend, didactisch en provocerend, met onder andere Engelse madrigalen uit de zestiende eeuw (een keus van Verlinden), vergeten werken van Mozart (van der Ven), en opnamen van Captain Beefheart (De Beer). Het muzikale deel van de dag was aanzienlijk beter georganiseerd dan de discussies, waarin improvisatie, ondoordachtheid en willekeur voorop leken te staan.

Zo werd de discussie lukraak geïnjecteerd met bijdragen van mensen uit de muziekpraktijk, die soms nergens toe leidden, maar ook een paar interessante confrontaties opleverden. Oud zeer en opgekropte grieven kwamen in uiteenlopende bewoordingen boven water. Stanley Hoogland en Isidor Lateiner klaagden mismoedig dat er nooit meer over hen wordt geschreven, terwijl impresario Sylvio Samama van mening is dat De Volkskrant een boycot over zijn concerten heeft uitgeroepen. Roland de Beer repliceerde: "Onder musici en componisten heerst de mening, dat de muziekjournalistiek er zou zijn om promotie te maken voor artiesten. Dat is een ernstig misverstand. En evenmin is een recensie een brief aan de uitvoerder."

Ook vanuit de orkest-organisaties kwamen ontevreden geluiden. Willem Vos, artistiek directeur van het Rotterdams Philharmonisch, vond dat critici vaak hun huiswerk niet goed doen en nogal eens willekeurig oordelen. De twee aanwezige componisten, Tristan Keuris en Louis Andriessen, stelden desgevraagd dat ze nooit andere noten zullen gaan schrijven op grond van de kritiek. Andriessen: "De muziekkritiek is belangrijker voor uitvoerende kunstenaars. Hun carrière kan er van afhankelijk zijn." Waarop Gérard Verlinden betuigde dat de critici zich daarvan ten volle bewust zijn en dus heel voorzichtig en met respect te werk gaan.

"Waar het om gaat", zei Elmer Schönberger ten slotte, "is dat we iets over muziek moeten zeggen, alle andere dingen, journalistiek, beleid, organisaties, gepasseerde kunstenaars daargelaten. Waar de muziekcriticus zich in moet oefenen is het vinden van een persoonlijke manier om iets over muziek te zeggen, zodanig dat een lezer zich een beeld vormt van zowel de ideeën van de schrijver over die muziek als over de muziek zelf. Er ontbreekt een middengebied tussen de vakliteratuur en de recensie. Wat mij zou interesseren is een soort Revisor over de muziek."


© Frits van der Waa 2006