Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 9 april 1986, Kunst, recensie

BRABANTS ORKEST VOND ORIGINELE PARTITUUR VAN MEISEL

Muziek bij Potemkin indringend

Het Brabants Orkest: Pantserkruiser Potemkin, film van Sergej Eisenstein, met muziek van Edmund Meisel. Dirigent: Alan Fearon. M.m.v.: Andrew Youdell. In: Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Herhaling: Tilburg, 10 april.

"Potemkin stond in de directe nabijheid van de geluidsfilm", schreef Sergej M. Eisenstein in 1939, veertien jaar na de eerste vertoning van de film die hem wereldberoemd maakte. Daarmee doelde hij op zijn samenwerking met de Duitse theatermusicus Edmund Meisel, die de film in 1926 voor de Berlijnse première van muziek voorzag.

Dankzij de filmhobby die het Brabants Orkest de afgelopen jaren ontplooid heeft en het speurwerk van stafmedewerker Theo van Houten, die Meisels originele partituur boven water wist te krijgen, kunnen Eisensteins intenties voor het eerst sinds tientallen jaren weer volledig tot hun recht komen.

Eisenstein wilde dat de muziek niet alleen illustreerde, maar tevens de spanningsopbouw van de film volgde en versterkte. Hij beschouwde montage en het daaruit resulterende "ritme", als het belangrijkste constructieprincipe van de film. Die gedachte maakt Pantserkruiser Potemkin tot een kunstwerk van de eerste orde. Want de boodschap van de film is uiterst rechtlijnig: een lofzang op de Russische revolutie, verzinnebeeld door de muiterij op de Potemkin en het volksoproer in Odessa in 1905. De stuwende beweging waarmee Eisenstein de beelden laat langsrazen – de meeste shots zijn korter dan twee seconden – geeft Potemkin een geweldige overredingskracht, maar doet de film tegelijkertijd boven zijn inhoud uitstijgen, waardoor hij meer wordt dan een revolutionair pamflet.

De simplistische voorstelling van zaken, met zijn theatrale recht-door-zee matrozen en zijn schurkachtige officieren, is nu gedateerd en haast lachwekkend. Maar in de jaren twintig lag dat anders. In West-Europa en Amerika werd er driftig in de film geknipt, en voor militairen werd hij gewoonlijk taboe verklaard. Ook Meisels muziek werd dikwijls vervangen door andere, minder ophitsende klanken.

Met de opkomst van de geluidsfilm verdween Potemkin, zoals alle "stomme" films naar de achtergrond, en de muziek raakte na Meisels dood in 1930 helemaal in het vergeetboek. Nikolai Krjoekof schreef in 1950 nieuwe muziek voor een nog onvolledige versie van de film. Bij de vrijwel complete Potemkin, die in 1975 werd samengesteld, dienden fragmenten uit het werk van Sjostakowitsj als soundtrack.

In die versie is de film nu te zien bij het Brabants Orkest, maar dan met de ruige muziek van Meisel, die door de live-uitvoering des te indringender werkt. Door de grote nadruk op dissonanten en repeterende ritmes doet Meisels idioom denken aan de iconoclastische klankwereld van George Antheil. Voor de slagwerkers en de koperblazers, die uiterst gedisciplineerd te werk gaan, is het een dankbare partituur, met veel heroïsche marsmuziek, waarin fragmenten uit de Marseillaise en andere liederen uit de Franse revolutie opduiken. De rustiger passages hebben vaak een Slavisch tintje, laag en sonoor à la Rimsky-Korsakof, waarin een harmonium spookachtige accentjes aanbrengt.

Nadrukkelijke tegenstellingen en bruuske overgangen accentueren de montage van de film, terwijl beelden van bijlslagen of de scheepstrompetter ook letterlijk worden geïllustreerd met dreunende trommen en schallende fanfares.

Eisenstein zelf was vooral ingenomen met de muziek bij het laatste van de vijf delen, dat de dreigende confrontatie van het rebellenschip met een groot regerings-eskader toont: "Ik vroeg de componist af te zien van de gebruikelijke melodiek en zich te concentreren op het geklop van de machines. Zo dwong ik, op die beslissende plek, de muziek over te gaan in een nieuwe kwaliteit, in geruis." Meisel loste de probleemstelling op door één kaal motief steeds een halve toon naar boven te verplaatsen, boven een hamerend, steeds versnellend ritme. Het is erg rudimentair en voorspelbaar, maar de spanning stijgt gegarandeerd. In 1926 moet de uitwerking geweldig zijn geweest.

Potemkin is een tijdloos, en tegelijkertijd tijdgebonden meesterwerk, en dat karakter is ook in Meisels muziek terug te vinden. Het historisch belang van deze reconstructie is onmiskenbaar. Hopelijk zal het project mettertijd zijn neerslag vinden in een opname, zodat Potemkin ook met de oorspronkelijke muziek in de bioscopen en filmhuizen kan gaan rouleren. Het Brabants Orkest laat het bij vier vertoningen, waarvan de laatste morgen nog te zien is in Tilburg.


© Frits van der Waa 2006