Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 9 februari 1987, Kunst, recensie

RICERCAR CONSORT OVERTUIGT

Lully-concert blijkt barok-bloemlezing

VARA-matinee: Marais, Huygens, Lully, Montéclair, Couperin, Clérambault. Door: Ricercar Consort m.m.v. Isabelle Poulenard, sopraan. In: Concertgebouw, Amsterdam. Radio: Vanavond, Radio 4.

Op 8 januari 1687 vond aan het hof van Lodewijk XIV een bedrijfsongeval plaats. Hofcomponist Jean-Baptiste Lully, 54 jaar oud, verbrijzelde zijn teen met de stok waarmee hij tijdens een repetitie van zijn Te deum de maat stampte. De wond raakte geïnfecteerd, en het slachtoffer overleed op 22 maart aan bloedvergiftiging.

Lully moet zich driehonderd jaar geleden al knap beroerd hebben gevoeld.

Zijn droevig verscheiden was zaterdag aanleiding voor een VARA-matineeconcert in de Amsterdamse Kleine Zaal door het Franse Ricercar Consort. Het gezelschap maakte een zeer positieve indruk met dit eerste Nederlandse optreden, dat vanavond wordt uitgezonden op Radio Vier.

Het Ricercar Consort legt zich vooral toe op minder bekend barokrepertoire, vanzelfsprekend uitgevoerd op authentieke instrumenten. Het ensemble, met een uitgangsbezetting van barokviool, traverso, basgamba en klavecimbel, bestaat amper twee jaar, maar is zeer actief. De discografie telt al zeven grammofoonplaten, en er zijn nog een paar in voorbereiding.

De vier jonge musici werken regelmatig samen met verschillende vocalisten, bij deze gelegenheid met sopraan lsabelle Poulenard. Haar heldere, gave sopraanstem voegt zich uitstekend in het virtuoos en soepel samenspel van de instrumentalisten.

Wat een herdenkingsconcert had moeten worden, bleek echter niet meer te behelzen dan een plezierige, afwisselende bloemlezing uit de Franse barokmuziek. Lully zelf kwam er bekaaid af, met slechts één compositie, de aria Plainte d'Armide uit het ballet Les amours déguisés. Afgezien van een klaaglijk Tombeau pour Monsieur de Lully van Marin Marais voor basgamba en basso continuo had het programma weinig te maken met het uitgangspunt.

Zo'n weinig geprofileerde programmering is karakteristiek voor veel concerten met oude muziek. Dat ligt ten dele aan de instelling van de musici, die zich in hun keuze hoofdzakelijk laten leiden door het speelplezier, en daardoor dikwijls uitkomen op programma's die zijn samengesteld als een verzamelelpee. Niets op tegen, natuurlijk. Maar het verklaart wel waarom het bij oude muziek zo dikwijls gerommel in de marge blijft.

Het kan in dit geval ook aan het repertoire zelf liggen, want de muziek uit de zeventiende eeuw is zelden zwaarwichtig of hooggespannen. Met name de Franse hofmuziek biedt hoofdzakelijk kortstondig en tamelijk voorspelbaar divertissement. Een concert met louter Lully zou stomvervelend zijn. De virtuoze gambamuziek van Marin Marais is veel avontuurlijker. En de cantate Léandre et Héro van Louis-Nicolas Clérambault, met zijn dramatische en welsprekende tekstuitbeeldingen, is werkelijk een fraaie ontdekking van het Ricercar Consort. Maar Clérambaults muziek heeft met die van Lully weinig meer gemeen. Hij was in 1687 nog maar een jongetje van tien jaar.


© Frits van der Waa 2006