Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 9 maart 1987, Kunst, nieuwsbericht

Gemeente Den Haag wil nationaal muziekmuseum

DEN HAAG - Het Haags Gemeentemuseum streeft ernaar zijn muziekafdeling onder te brengen in een zelfstandig Nederlands Muziekmuseum. De plannen worden gesteund door de gemeente Den Haag. Het nieuwe museum zou gehuisvest moeten worden in het Spui-gebied, nabij de in aanbouw zijnde Muziekzaal. Het is echter nog onduidelijk hoe de onderneming bekostigd moet worden.

De muziekcollectie van het Haags Gemeentemuseum is de belangrijkste in Nederland, maar komt nu, temidden van de beeldende kunst-exposities, onvoldoende tot zijn recht. Daarover was iedereen het eens tijdens de vrijdag gehouden oriëntatie-middag.

Het plan om de muziekafdeling los te maken van het Gemeentemuseum is met volkomen nieuw. Al in 1981 werd een voorstel gedaan om in de inmiddels bijna voltooide Muziekzaal ook een apart Muziekmuseum te vestigen. De Haagse cultuur-wethouder Jack Verduyn Lunel heeft het loskoppelingsidee opnieuw ter tafel gebracht. De bijeenkomst was op zijn voorstel georganiseerd. "Bij een breed publiek bestaat een grote latente behoefte aan de activiteiten die hier zullen worden ontplooid", vindt de wethouder. "De kunstinstituten in de omgeving van het Spui zullen in durf en fantasie geprikkeld worden."

Henk Overduin, directeur-ad-interim van het Gemeentemuseum, en voorzitter van de Nederlandse Museum Vereniging: "Ik ben niet altijd even blij met de groei van het museumbestand. Twintig jaar geleden waren er 300 musea, nu zijn dat er ruim 700. Maar voor de muziekafdeling maak ik een uitzondering."

Overduin legt een duidelijke voorkeur aan de dag voor een nieuw museumgebouw, dat mogelijk in het nog te bouwen stadhuiscomplex opgenomen zou kunnen worden. Met dat plan zou een bedrag van omstreeks 15 miljoen gemoeid zijn. Een goedkopere oplossing zou zijn het museum onder te brengen in de Nieuwe Kerk. Die moet dan wel omzichtig verbouwd en aangepast worden, zoals dat ook is gebeurd met de Utrechtse Buurkerk, waar het Museum Van Speelklok tot Pierement is gevestigd. Er zijn nog meer locaties voorhanden, maar die zijn minder verkieslijk, omdat ze verder van het Spui liggen.

De basis van de muziekafdeling is gelegd door de bankier en muziekverzamelaar D.F. Scheurleer (1855-1927). Zijn collectie is in 1933 aangekocht door de gemeente Den Haag, en werd in 1935 ondergebracht in het Gemeentemuseum. De oorspronkelijke verzameling bestond uit een instrumentencollectie, een bibliotheek die onder andere een aantal belangrijke manuscripten bevat, en een collectie afbeeldingen. In de loop der jaren zijn daar nog talrijke archieven van componisten en musici bijgekomen. Ook werd het bezit aanzienlijk uitgebreid door aankopen en langdurige bruiklenen.

De collectie is door zijn kwaliteit en omvang van internationaal belang. Overduin wijst erop dat de muziekafdeling fungeert als een "moedermuseum" voor Nederland. Jaarlijks worden er honderden stukken in bruikleen gegeven. De kosten van het Muziekmuseum zullen dan ook niet alleen door de gemeente Den Haag gedragen moeten worden. Wethouder Verduyn Lunel meldt dat de rijksoverheid nog geen enkele toezegging heeft gedaan, maar bij hoopt op een toenemend verantwoordelijkheidsbesef bij de overheden.

Gespreksleider Ad 's Gravesande constateerde een grote eensgezindheid en spitste de discussie toe op de hamvraag. Waar moet het geld vandaan komen? Is WVC al gepolst? "Er is nog niet concreet overlegd met het Ministerie van WVC", erkent Onno Mensink, hoofdconservator van de muziekafdeling.


© Frits van der Waa 2006