Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 24 oktober 1987, Kunst, reportage

Project doet recht aan Franse barok

DEN HAAG - "Jullie zijn wezens uit de Onderwereld, en die zingen niet met normale stemmen. Laat dat horen, zing minder aantrekkelijk."

Gedreven leidt William Christie, de Amerikaanse barokspecialist, een repetitie voor Lully's Atys. Het koor struikelt en raakt in de knoop. "Opnieuw! En jullie, strijkers, speel op de kam, ponticello: ik wil horrible sound."

Christie, bekend als clavecinist en als leider van het Parijse ensemble Les Arts Florissants, is een van de experts die het Koninklijk Conservatorium in Den Haag heeft uitgenodigd om in een tiendaags project studenten en andere belangstellenden in te wijden in de haute cuisine van de Franse barokmuziek.

Die muziek, met als belangrijkste componisten Jean-Baptiste Lully (1632-1687) en Jean-Philippe Rameau (16831764), staat in minder groot aanzien dan de Italiaanse en Duitse muziek uit dezelfde periode. Bach en Monteverdi, de groten van de barok, zijn in Den Haag al eerder onderwerp geweest van dergelijke projecten. Het Franse project kan dan ook ten dele gezien worden als een inhaalmanoeuvre.

De Franse muziek stelt de musicus voor een aantal specifieke problemen. Zoals de rijk ontwikkelde versieringskunst, neergelegd in talrijke symbolen en tekens. Of de ongeschreven wetten van de notes inégales, waarbij de eerste noot van een tel verlengd dient te worden ten koste van zijn opvolger. Of het karakter van de muziek zelf, dat misschien nog de grootste drempel opwerpt. Dat alles heeft menige saaie uitvoering opgeleverd.

Het is een gestileerde hofkunst, die zich schijnbaar verschuilt achter oppervlakkige pracht en priegel (en daar bij mindere goden ook wel aan ten onder gaat). Dikwijls ligt de charme eerder in de ritmische verfijningen, gracieuze versieringen en een gevarieerde muzikale lay-out met veel contrastwerkingen, dan puur in de melodische of harmonische substantie. Geen stiff upper lip hier, maar noblesse oblige.

Dansvormen

De stilering hangt nauw samen met het enorme aandeel dat balletten en allerlei dansvormen in de Franse muziek hebben. Dansen als een edelman, dat moest iedereen kunnen aan het hof van Lodewijk XIV en zijn nazaten.

Dat aspect wordt ook in Den Haag niet veronachtzaamd. In een van de dansstudio's bekwamen veertig musici en dansers, stijf of soepel, zich in de passen en plié's van branle, menuet en sarabande. De workshop wordt geleid door de Franse dansspecialiste Marie-Geneviève Massé. Ze verzorgt tevens de choreografie bij het slotconcert van komende woensdag, een opvoering van Pygmalion, Rameaus acte de ballet, door solisten, dansers, koor en orkest van het Conservatorium.

"Bij deze muziek gaat het er niet zozeer om de stukken zelf te studeren, als wel om het vertrouwd raken met de stijl, en de manier van spelen", zegt blokfluitdocent Ricardo Kanji. 'Hoog in het gebouw, op de vijfde, buigt een twintigtal blokfluitisten zich over L'art de preluder van Jacques Hotteterre. "Neem die octaafsprong niet te zoet", maant Kanji. "Een octaaf is helemaal niet zoet, het is de koning van de intervallen."

Blokfluit, barokviool, luit, klavecimbel, viola da gamba zijn goede bekenden in de "authentieke" uitvoeringspraktijk. Maar er zijn nog steeds vergeten instrumenten, zoals de musette, een elegant en verfijnd doedelzakje, dat in de eerste helft van de achttiende eeuw een grote populariteit genoot.

Paul Beekhuizen speelt niet alleen musette, hij bouwt ze ook. De musette wordt niet met de mond geblazen, maar met behulp van een klein balgje onder de rechterarm. Terwijl hij terloops wat lucht in zijn instrument pompt, ontvouwt Beekhuizen een boeiend betoog. De musette werd vooral geassocieerd met herdersmuziek. Ze bewees daarom vooral nuttige diensten in "pastorale" scènes uit opera's en balletten, maar was ook ter opluistering van adellijke picnics een geliefd instrument. In operafragmenten van Marais en Leclair laat Beekhuizen horen dat er voor de musette muziek is geschreven die, ondanks de opzettelijke naïviteit en landelijkheid, heel geraffineerd kan zijn.

Ook het concert met delen uit Lully's opera Atys werpt een nieuw licht op de Franse barok. Het is het eerste grote evenement van het project.

"Het is een uitzonderlijk voorrecht om in dergelijke omstandigheden te werken", zegt dirigent William Christie als woord vooraf. "De meeste conservatoria houden er niet van als hun studenten zich voortijdig als professionele musici gedragen."

Zijn woorden worden niet gelogenstraft. Het veelkoppig ensemble, koor en solisten, door Christie met straffe hand geleid, demonstreren dat Lully ten onrechte wordt gezien als een componist van plechtstatige, saaie muziek. Het is een vrijwel vlekkeloze uitvoering. En dat na drie dagen repeteren, ja hoor, zeg het maar gerust: professioneel


© Frits van der Waa 2006