Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 26 oktober 1987, Kunst, recensie

Veelzijdig accordeon, maar melige muziekpartituren

Internationaal Accordeonconcours Coupe Mondiale 1987. Slotconcert in Musis Sacrum, Arnhem. Radio 4: 27 oktober, 18.30 uur.

Laten we eerst even wat rechtzetten. Een accordeon is een onzijdig muziekinstrument. Niet de, maar het accordeon. Net zoals orgel, harmonium en klavecimbeL

Om zoiets te leren is er een internationaal accordeonconcours nodig: de Coupe Mondiale. Het evenement, dat vorige week zijn 41ste jaargang beleefde, werd zaterdag afgesloten met een galaconcert in de Arnhemse concertzaal Musis Sacrum.

Merkwaardig dat juist het accordeon en die andere genoemde onzijdige soortgenoten zo véélzijdig zijn. Alle zijn het toetsinstrumenten met verschillende registratiemogelijkheden, waarop meerstemmige muziek in een heel palet van timbres gespeeld kan worden.

Desondanks is het accordeon door componisten slecht bedeeld. De CIA (misleidende afkorting van Confédération Internationale des Accordionistes) heeft zich dan ook van meet af aan ten doel gesteld om componisten te stimuleren tot het schrijven van eigentijdse accordeonmuziek.

Die is er dan nu. Maar dan wel van ene V. Zolotarjov, ene V. Semionov en van ene V. Zubitski. Want die waren favoriet bij de vijftien kandidaten, na J.S. Bach, die, omdat er ook een oud stuk gespeeld moest worden, een nog hogere score haalde.

Van die vijftien, allen amateurs (in de praktijk betekent dat: conservatoriumstudenten), is de negentienjarige française Christine Rossi – onder de vlag van Monaco – als eerste geëindigd. Ze mocht daarom bij de slotavond, samen met het Gelders Orkest, Wim de Ruiters speciaal voor het concours gecomponeerde Accordeonconcert spelen.

Het stuk bevat stuurse canonische opstapelingen, welluidende, mild dissonante treurmarsbewegingen, een verraderlijk presto, en fraaie klankverglijdingen. Het maakte een wat fragmentarische indruk, Rossi's perfecte, nogal ingehouden spel en een overzichtelijke driedeligheid ten spijt.

Ook Bernard van Beurden, de accordeon-aficionado onder de Nederlandse componisten, schreef een concourscompositie: Tout à Coup(e) Mondiale. Onder handen van de tweede-prijswinnaar, de Fransman Philippe Borecek, beleefde het stuk, na een moeizame en monotone start toch nog onderhoudend, maar niet geheel cliché-vrij, een geconcentreerde uitvoering.

De concourswerkstukken van de beide Nederlanders maken niet direct een hoeraatje los. Maar ze bevatten wel meer muzikale substantie dan de dichtgeslibde akkoorden waarmee Vladimir Zubitski, de Coupe-winnaar van 1975 en auteur van onder andere een Karpatensuite en een Partita Concertante in modo Jazz, nu eens weeïg, dan weer "spannend" motorisch rondknoedelt. Aan de voordracht van de Spaanse Amaia Liceaga, winnares van de derde prijs, lag het niet, die was enerverend genoeg. Het accordeon krijgt bij haar de allure en de power van een orgel. Dat is ook precies wat het instrument is: een draagbaar orgel, met een ongeëvenaarde flexibiliteit als het gaat om dynamische schakeringen.

De aanvullende onderdelen van het programma bevatten nog troostelozer repertoire, met Insonnia voor sopraan, basklarinet, percussie en accordeon van Jacob ter Veldhuis als plezierige uitzondering. De Symfonische Fantasie en Allegro van Ole Schmidt, waarin zigeunertoonladders en aaneengeregen dalende motiefjes de dienst uitmaken, bracht de avond daarentegen tot een even melig als afmattend dieptepunt. Goed dat het Gelders Orkest er als afsluiting nog wat wervelende dansen van Kodaly tegen aangooide. Zonder trekorgel, maar wel volkomen in die sfeer.

De Coupe Mondiale heeft laten horen dat het accordeon een meer dan volwaardig instrument is, en ook dat er goede, veelbelovende spelers zijn. Maar er moet hoognodig betere muziek voor komen.


© Frits van der Waa 2006