Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11 november 1987, Kunst, recensie

Opera: betoverende doch harde prinses

Über Erich M. van Joep Straesser, en Een Tanthologie van Jacques Bank, door het Radio Kamer Orkest, Klein Omroep Koor en solisten o.l.v. David Porcelijn. In het Koninklijk Conservatorium, Den Haag.

Opera, opera, wat bent u toch een betoverende prinses. Van overal, uit gans het land, dingen toondichters om uw gunsten. Vrijdag stonden er weer twee huwelijkskandidaten voor de paleispoort, hand in hand nog wel.

Zowel aan Joep Straessers Über Erich M. als aan Een Tanthologie van Jacques Bank ligt het werk van de Duits-Joodse schrijver Erich Mühsam ten grondslag.

Erich Mühsam. in 1934 vermoord door de nazi's, was politiek actief, schreef gedichten waarin hij het oorlogsgeweld aan de kaak stelde, en hekelde de Duitse burgermaatschappij in satirische verhalen. Straesser kwam als eerste op het spoor van zijn werk, en droeg zijn enthousiasme over op Bank.

Het resulterende kameropera-tweeluik beleefde zijn première in concertante vorm, als onderdeel van een concertserie die de AVRO in bet Haagse Conservatorium organiseert. Bij dit onderdeel was bovendien de VPRO betrokken. De opnames worden waarschijnlijk in januari uitgezonden.

De opera's van Straesser en Bank hebben een verwante thematiek, vrijwel identieke figuren, dezelfde bezetting en duren elk ruim een uur.

Banks Tanthologie is een mislukking. Zijn Nederlandstalig libretto is gebaseerd op twee in elkaar gevlochten verbaaltjes uit Mühsams Die Psychologie der Erbtante, een collectie van 25 vertellingen waarin telkens hetzelfde gegeven – een neef die de erfenis van zijn tante misloopt – het voertuig is voor sociale satire.

De beide Banken (componist Jacques en librettist Fer) hebben zich door Mühsams ironie in de luren laten leggen. Het principe van de herhaling sorteert in Mühsams verhalenbundel groot effect (ik neem dat op gezag van de componist aan, want ik ken het boek niet). Maar de manier waarop Bank en Bank de herhaling toepassen op tekstfragmenten en muzikale gegevens, ondergraaft behalve het al zeer magere "drama" ook de vele in aanleg goede ingevingen van de componist.

En het is een groteske misvatting dat een vertolking met "een grote mate van ernst" een dubbele bodem, laat staan "de sfeer van een Shakespeariaans drama" zou kunnen aanbrengen in een tekst die met zijn zwakzinnig herkauwen van slecht getimede grollen niets anders teweegbrengt dan een steeds vuriger verlangen naar de slotnoot.

De prijzenswaardige inzet van het Radio Kamer Orkest, het Klein Omroep Koor, dirigent David Porcelijn en de vier solisten, met name van Jan Derksen en Charles van Tassel die vrijwel voortdurend boven hun gewone register moesten werken, maakte ergernis en gêne nog groter.

De toewijding die de musici aan Straessers Über Erich M. schonken was beter besteed.

Want Straessers werkstuk is géén mislukking. Wel blijft het de vraag of deze eigenaardige mengvorm tussen cantate en opera levensvatbaar muziektheater zou kunnen opleveren.

Straesser, voor wie zijn vrouw optrad als co-librettist, neemt eveneens één van de erftante-verhalen als uitgangspunt, maar heeft dat niet zonder raffinement ingebed in een op Mühsams poëzie gebaseerde cantate-laag. De Straessers blijven dicht bij de oorspronkelijke teksten: uit het (Duitstalige) libretto is niet af te lezen wat er bij geschreven is. Een verteller, die beurtelings Duits en Nederlands spreekt of zingt, fungeert als schakel tussen de opera en de cantate, die aan het slot samenvloeien.

Straesser woekert behendig met zijn vakmanschap, dat groot is, en met zijn talent, dat iets minder groot is. De cantate-delen zijn geschreven in zijn meest recente idioom, waarin een verzadigde, niet al te sterk dissonerende klankgeving bepalend is. In de eigenlijke opera waart hoorbaar de geest van Alban Berg door de noten, zij het in verdunning. Een menigte aan verwijzingen naar stijlen en genres passeert de revue, en legt dikwijls de nadruk op sardonische humor van de teksten.

Het is een doordachte muzikale interpretatie van het verschijnsel "ironie", maar wel één die vraagt om de talenten van een evenwichtskunstenaar. Wie parodieert of persifleert loopt altijd het gevaar dat hij vervalt in de ondeugden van zijn model. Dat overkomt Straesser meer dan eens. Daarnaast laat hij soms prachtige teksten vrijwel ongebruikt liggen, andere zeept hij al te nadrukkelijk in.

Hoe het ook zij, Über Erich M. prikkelt de nieuwsgierigheid naar Mühsams werk. Maar echt muziekdrama? Och opera, opera, wat bent u toch een ongenaakbare, hardvochtige prinses. Om uwentwille trotseren componisten hitte en kou, bevechten reuzen en doden draken, maar als ze uitgeput hun partituur aan uw voeten komen leggen kan er nog geen kusje af.


© Frits van der Waa 2006