Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 28 mei 1990, Kunst, recensie

Fladderen, flitsen en politoeren in vijfendertig meetbare minuten

Nono, Donatoni, Boesmans en Sørensen, door het Arditti Kwartet. Concertgebouw, Amsterdam.
Nono, Yun, Loevendie, Xenakis en Nieder, door het Schönberg Kwartet, e.a. Nieuwe Kerk, Den Haag.

Ooit introduceerde het KNMI het begrip gevoelswaardetemperatuur. Dit om aan te duiden dat het weertype van een vorstloze, maar gure winterdag kan aanvoelen als een temperatuur van twintig graden onder nul.

Naar analogie daarvan zou je bij muziekstukken het begrip gevoelswaardelengte kunnen introduceren, om de rekbaarheid van de tijdsbeleving aan te duiden. Soms is een compositie van tien minuten al heel lang, terwijl andere, veel langere stukken voorbij zijn voor je er erg in hebt.

Die subjectieve lengte hoeft geen maat voor de kwaliteit te zijn. In Luigi Nono's strijkkwartet Fragmente - Stille, an Diotima wordt een meetbare lengte van vijfendertig minuten uitgerekt tot een gevoelswaarde van over de drie kwartier. Het werk, traag, gerekt en fluisterend, doet aan als het residu van een muziekstuk, maar toch blijft het al die tijd boeien.

Het stuk werd zaterdag maar liefst twee keer uitgevoerd. 's Middags in Den Haag door het Schönberg Kwartet, in het kader van de Luistermuseum-serie, en 's avonds door het Arditti Kwartet, dat onder auspiciën van de IJsbreker in de Amsterdamse Kleine Zaal optrad.

Onbedoeld kregen de reeds lang vaststaande uitvoeringen de bijbetekenis van een in memoriam. Nono is niet meer. Hij overleed op 9 mei, 66 jaar oud, aan de gevolgen van een leverkwaal. Die ziekte openbaarde zich al enkele jaren geleden en heeft hem ook belet zijn nieuwe strijkkwartet, dat het Arditti Kwartet in dit concert zou uitvoeren, te voltooien.

Op 8 november organiseert de IJsbreker een echt herdenkingsconcert voor Nono. Daar zullen ongetwijfeld enkele Nederlandse premières in plaatsvinden, volgens het droevige principe dat een componist pas wordt gespeeld als hij dood is.

Nono's naam werd in de jaren vijftig in een adem genoemd met die van Boulez en Stockhausen, maar de positie van belangrijkste Italiaanse componist is gaandeweg overgenomen door Luciano Berio.

Hoewel het Holland Festival in 1970 uitgebreid aandacht aan Nono en zijn werk besteedde, en daar in 1979 nog twee opvoeringen van zijn opera Al gran sole carico d'amore op deed volgen, is zijn muziek in Nederland nooit echt aangeslagen, of in elk geval te laat. Een groot Nono-project aan het Haagse Conservatorium ketste in 1988 af door verhindering van de toen al zieke componist. En voor het Rotterdams Conservatorium, dat komend najaar een vergelijkbaar project organiseert, is Nono's verscheiden een lelijke tegenvaller.

Een makkelijk componist is Nono nooit geweest. Al in de jaren vijftig getuigde hij in verschillende werken van zijn politiek engagement. Dat culmineerde in de jaren zestig in een reeks van grote, doorgaans vocale dramatische stukken, gecomponeerd in dienst van de klassenstrijd. Of die stukken, waarmee hij zelfs de fabrieken inging, de tand des tijds zullen doorstaan is nog steeds de vraag.

Ook in die tijd, een periode waarin de huidige ontluistering van het communistisch gedachtengoed nog onvoorstelbaar was, had de vormgeving van deze werken, met hun spreekkoren, massale drukte, en in een geval zelfs met een op het publiek gericht machinegeweer op het podium, iets stereotieps. De boodschap lag er duimendik bovenop. Te dik wellicht. Het leidde er in elk geval toe dat velen Nono als componist niet meer serieus namen.

Ook toen Nono zijn stijl in de jaren zeventig vernieuwde bleef zijn muziek weerbarstig. Hoewel hij zijn overtuiging trouw bleef en in 1975 zelfs toetrad tot het Centrale Comité van de Italiaanse Communistische Partij, maakte in zijn muziek de communistische boodschap plaats voor een meer humanistisch getinte. Het pamflet week voor de literatuur, de bombast voor lyriek.

Misschien komt die houding meer overeen met Nono's ware aard. Want hij was, zijn solidariteit met de verworpenen der aarde ten spijt, in wezen een intellectueel, een estheet. Ook zijn kunst is typisch die van een sociale bovenlaag, een avant-garde, een elite, dat is om het even. Nono beweerde wel dat "de arbeiders" zijn muziek waardeerden, maar ik vermoed dat die waardering eerder de de ideologie dan de klinkende noten gold.

Nono's latere geestesgesteldheid komt in Fragmente - Stille, voltooid in 1980, sterk tot uiting. Het strijkkwartet is gebaseerd op korte fragmenten uit de poëzie van Hölderlin. Want het is een onthecht stuk, gefixeerd op de spanning van het statische, op klankkleuren die slechts af en toe naar buiten breken uit de regionen van het pianissimo, en langstrekken als scherpgetrokken horizontale lijnen die maar heel incidenteel overgaan in abrupte pieken en arceringen.

Het stuk was bij beide kwartetten in goede handen. Hoewel in technisch opzicht minder geperfectioneerd leverde het Schönberg Kwartet een dwingende vertolking, met veel affiniteit voor de ingehouden lading en de vaak surrealistische klankmengingen.

Bij het Arditti Kwartet zijn de contrasten veel scherper aangezet, op de spits gedreven zelfs. Het samenspel van het ensemble is superieur, maar zo gepolitoerd dat het effect enigszins klinisch is. Het sterk geprononceerd eigen karakter, de eigen flitsende, imponerende sound van het Arditti Kwartet past eigenlijk beter bij werken met veel noten en veel agressie.

Daaraan was bij de overige drie recente werken op hun programma geen gebrek. La souris sans sourire van Franco Donatoni is een vitaal, evenwichtig stuk, waarin het basisgegeven in steeds wisselende vermommingen en belichtingen getoond wordt. Driving van de Belg Philippe Boesmans blijft daarentegen enigszins steken in wispelturig geschitter en getril. Dat gevaar dreigt ook in Angels' music van de 32-jarige Deen Bent Sørensen, maar wordt in het middendeel, waarin een frappant dansmuziekje gevolgd wordt door een sectie met aan listige zwaartekrachtverschuivingen onderworpen grondtonen, effectief bezworen. Een oorspronkelijk stuk dat naar meer smaakt, ook blijft de slotpassage te lang hangen in een damp van fladderende flageoletten en glissandi.


© Frits van der Waa 2006