Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12 april 1991, Kunst, recensie

Programma slinkt in De IJsbreker tot twee werken

Bouwvakkersgeweld levert mooie Boulez op

Rondom Pierre Boulez: muziek van Harvey, Birtwistle, Rai en Boulez, door Cees van Zeeland, Gerard Bouwhuis, Taco Kooistra, e.a. De IJsbreker, Amsterdam. Herhaling (Structures): Bergen (19/4), Leiden (26/4).

Als de start bij een schaatswedstrijd mislukt moeten de rijders terug naar hun plaatsen. Het zou een mooie boel worden wanneer ze opnieuw mochten vertrekken van het punt waar ze per ongeluk aangeland waren.

Toch was dat net wat er woensdag gebeurde in de IJsbreker. Het concert kreeg een valse start doordat het eerste onderdeel, Mortuos plango, vivos voco, een band-stuk van de Engelse componist Jonathan Harvey aanvankelijk op halve snelheid werd afgespeeld. Bij elektronische muziek hoor je het verschil nu eenmaal niet ogenblikkelijk. Maar de fout werd niet hersteld: de technicus stopte de muziek, verzette een knopje, en schakelde het apparaat weer in, alsof er niets gebeurd was. Dat is iets om boos over te worden, vooral omdat het incident weer eens illustreert hoe stiefmoederlijk er omgesprongen wordt met elektronische muziek.

Dat Harveys stuk daarna niet echt meer in de rails kwam spreekt vanzelf, al was het duidelijk dat het hier een bescheiden meesterwerk in dit genre betrof.

Minder duidelijk was het wat deze muziek te maken had met die van Pierre Boulez, want daar ging het tenslotte om in dit programma, een coproduktie van VARA en IJsbreker. Een soort van noodgreep wellicht. Want wat een jaar geleden nog aangekondigd werd als een volledig aan Boulez gewijd programma bleek nu geslonken tot een tweetal werken, aangevuld met een voorprogrammaatje. Het ziet er gelukkig naar uit dat het volgende Boulez-totaalprogramma in deze serie (op 1 mei) ongewijzigd zal doorgaan.

De vonken die na de pauze in het rond vlogen deden het onvoldane gevoel (veroorzaakt door het gehavende werk van Harvey, een vroeg serieel pianominiatuurtje van Harrison Birtwistle, en Recursive Figuration, een onderhoudend, maar iets te veel gebakken lucht bevattend werk voor zes celli van Takayuki Rai) snel wijken. De zeven cellisten die aantraden voor Boulez' Messagesquisse gaven een messcherpe lezing van dit zelden gespeelde stuk uit 1976. Taco Kooistra was indrukwekkend in de bijna steeds meedogenloos doordenderende solopartij. De zes anderen legden daaronder een geraffineerd, uit morse-achtig ketsen en zinderende akkoordtrillers opgetrokken fundament, om zich ten slotte, in een door de ruimte springend unisono, bij de solopartij te voegen.

De enorme vitaliteit die Boulez ondanks – of juist met behulp van – zijn strenge compositie-procedures in al zijn werk weet te leggen kreeg onder de handen van Gerard Bouwhuis en Cees van Zeeland, de pianisten in het in 1961 voltooide Structures II, nog extra dimensies door het opgerekte volume-bereik en de ritmische nauwkeurigheid.

Dit pianoduo, voortgekomen uit de groep Hoketus, heeft aanvankelijk opgang gemaakt door iets wat zich nog het best laat omschrijven als bouwvakkerspianistiek. Die kwaliteit is niet verdwenen (hoewel het tweede IJsbreker-instrument betere dagen gekend heeft is het toch veelzeggend dat Van Zeeland vrijwel direct een snaar verspeelde), maar is inmiddels, vooral bij Bouwhuis, aanmerkelijk verdiept door technische precisie en aandacht voor het subtiele.

Het leidde tot een aaneenketening van overrompelende, meesterlijke momenten, van het soort dat je doet duizelen omdat de bodem onder je vandaan geslagen wordt of waarin de ingrediënten van schijnbare chaos onverwacht in het gelid vallen – kortom van het soort momenten dat, in welke muziek dan ook, de kern van de kwaliteit uitmaakt.


© Frits van der Waa 2006