Home
Vertalingen
Stukken
Strips
Genealogie
CV
Links
Zoek

de Volkskrant van 21 november 1992, Kunst, recensie

Met twee strandkeitjes het oergevoel oproepen

Xenakis Festival: openingsconcert door Klaas Hoek en het Koor en Ensemble Nieuwe Muziek o.l.v. Huub Kerstens. Grote Kerk, Haarlem.

Met Gmeeoorh, een stuk dat verraderlijk onschuldig begint, bijna als een Bach-fuga, maar ten slotte het grote orgel van de Haarlemse St. Bavo doet klinken als een stapel geluidsmatrassen waarop een reus ligt te woelen die elk moment wakker kan worden, luidde organist Klaas Hoek donderdag een vier dagen durend Xenakis Festival in.

Iannis Xenakis zelf zal er, anders dan aangekondigd, niet bij zijn, want hij herstelt van een operatie.

Xenakis, Griek en Parijzenaar, is dit jaar zeventig geworden. Hij is de man die als eerste kansberekening, verzamelingenleer en speltheorie op de muziek losliet. Maar hij is bovenal een componist met een eigen idioom en een eigen mededeling.

'Het was niet zo dat ik wiskundige problemen wilde omzetten in muziek. Het was omgekeerd. Er waren problemen in de muziek die ik wilde proberen op te lossen met behulp van de wiskunde', vertelt hij in het programmaboek aan Michael van Eekeren.

Hoewel zijn ideeën en de kracht van zijn muziek soms diepe sporen hebben nagelaten in het werk van menige eigentijdse componist heeft Xenakis nooit echt school gemaakt. Daarvoor is zijn muziektaal te persoonlijk, ook in zijn recente stukken, die milder van klank en minder complex zijn.

Xenakis, een eenzame, intussen grijs geworden wolf, die nooit met de anderen mee heeft willen huilen, heeft zijn wiskundige modellen niet meer nodig. Hij heeft het trouwens wel vaker zonder rekenwerk gedaan. Met name zijn koorwerken op teksten van schrijvers uit de Griekse en Romeinse Oudheid zijn vrije composities al zijn ze verre van systeemloos.

Aan deze stukken wordt in dit festival veel aandacht geschonken: de uitvoering van de anderhalf uur durende Oresteia, vanavond in de Beurs van Berlage, belooft een hoogtepunt te worden. De uitvoering wordt volgende week herhaald in Rotterdam, waar De Unie van donderdag tot en met zaterdag een Xenakis-Driedaagse organiseert.

Al die koor-uitvoeringen worden gegeven door het Koor Nieuwe Muziek, dat daarmee een reuzenklus op de schouders genomen heeft. Maar in de Sint Bavo liet het, onder de secure leiding van Huub Kerstens, horen dat het voor geen kleintje vervaard is.

Het vocale idioom van A Hélène (op tekst van Euripides) en Medea is bewust primitief, of liever primitivistisch. Het koor zingt bijna voortdurend tweestemmig, en de declamatie is luid en hamerend. Vooral A Hélène, voor vrouwenkoor a cappella, is archaïsch van klank, door het gebruik van 'gewoon' toonladdermateriaal, dat Xenakis echter wel zijn eigen wetmatigheden oplegt. Pas aan het slot wringt hij de grondtonigheid uit Het netwerk.

Het mannenkoor van Medea (bij deze gelegenheid versterkt met enkele lage vrouwenstemmen) opereert in veel ruigere, weerbarstige samenklanken. Het levert als het ware een voortdurend gevecht om het octaaf. Daarbij moet het opboksen tegen de huilende en ronkende glissandi van een klarinet, een cello, een contrafagot en een trombone.

Bovendien zijn alle zangers gewapend met twee witte strandkeitjes, die tijdens het zingen ketsend en tegelijk tegen elkaar geslagen worden. En dan is er nog een enorme trom. Het is allemaál erg Oer, maar wel volledig in overeenstemming met de zee, de wind en de op elkaar rammende rotsen van de door Seneca beschreven Argonautentocht.


© Frits van der Waa 2006