Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13 februari 1993, Kunst, recensie

Bloemlezing van koormuziek Leos Janacek

Waas van melancholie doeltreffend uitgewist

Koorwerken van Leos Janacek, door bet Nederlands Kamerkoor en het Schönberg Ensemble o.l.v. Reinbert de Leeuw. Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Herhaling: Amsterdam (13/2), Utrecht (14/2).

Uit het omvangrijke corpus koormuziek dat de Tsjechische componist Leos Janacek heeft nagelaten hebben Reinbert de Leeuw en het Nederlands Kamerkoor een fraaie bloemlezing samengesteld.

Al vele jaren geleden heeft het koor eens - eveneens met De Leeuw - aan Janaceks opmerkelijke oeuvre geroken. In dit programma is grondiger gesnuffeld, hetgeen zijn beslag moet krijgen in de vorm van een cd.

Janaceks muziek is geestig, lyrisch, bijtend of wrang. Ze volgt en kleurt de tekst, wat leidt tot een soms brokkelige structuur. De Nederlandse luisteraar die het Tsjechisch niet beheerst, ontgaat daardoor het een en ander, zelfs met de vertalingen in de hand. Maar de vlammende vertolkingen van het Kamerkoor, dat hier veelal in afzonderlijke mannen- en vrouwensecties opereert, compenseren dat enigszins.

Janacek schilderde zijn leven in deze muziek. Er is een smartelijke elegie op de dood van zijn dochter, er klinken natuurimpressies en politiek engagement, volksliedjes en vestzak-operaatjes.

Hoewel in dit programma de chronologische volgorde ietwat door elkaar is geschud, is goed te horen hoe Janacek zijn aanvankelijk wat wollige en negentiende-eeuws getinte vocabulaire verrijkte en ombouwde tot een bits, hoekig en onvervreemdbaar eigen idioom. Maar zelfs in die vroegere werken schuilt al een zekere dwarsheid: de akkoorden wringen en de baslijnen kantelen daar zoekend onderdoor. En de sporen van de Moravische volksmuziek, voor Janacek een belangrijke inspiratiebron, zijn zelden ver te zoeken, ook al maakt het melodische aspect in latere werken plaats voor concentratie op ritme en motoriek.

Een jaar voor zijn dood in 1928 voltooide Janacek Rikadla, een stuk voor koor en instrumenten op kolderieke kinderversjes van een onbekende dagbladauteur. Het is een heerlijk onbekommerde en toch met kracht bijeengehouden potpourri van pure muziek, de perfecte uitsmijter, waarin het Kamerkoor en het Schönberg Ensemble zich verenigen om de waas van melancholie die uitgaat van het voorafgaande doeltreffend uit te wissen.


© Frits van der Waa 2006