Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 2 april 1993, Kunst, recensie

Bij Horsthuis mogen Ma en Reijseger alleen vegen en kwispelen

Carte Blanche voor Yo-Yo Ma: concerten met The Amsterdam Baroque Orchestra o.l.v. Ton Koopman, Ernst Reijseger en Orkest Amsterdam Drama. Concertgebouw, Amsterdam.

Sommige mensen zijn te goed voor deze wereld. Cellist Yo-Yo Ma, de afgelopen week hoofdpersoon in een naar eigen inzicht samengestelde Concertgebouw-serie, is zo iemand.

Meer dan eens heeft Ma het Carte Blanche-aanbod vergeleken met losgelaten worden in een enorme speelgoedwinkel. Vijf concerten lang heeft hij daar met zijn vriendjes naar hartelust zijn gang kunnen gaan. Maar aan het eind van het feest ging er een opgeschoten blaag met alle mooie spullen aan de haal, en het aardige jongetje Ma hielp hem nog inpakken ook. Een stuitend slottafereel.

Altviolist Maurice Horsthuis, binnengekomen in het kielzog van Ma's improviserende collega Ernst Reijseger, was uitgenodigd om een stuk voor twee celli en kamerorkest te schrijven. Nu kan Horsthuis op de korte afstand soms aardig uit de hoek komen, maar als hij de vrije hand krijgt gaat het gegarandeerd verkeerd.

Zo ook nu. Blijkbaar heeft hij de invitatie opgevat als Carte Blanche voor Horsthuis. Het resultaat is een praalhanzerig en oeverloos samenraapsel van wisselvallige ideetjes en geleende orkest-effecten, waaraan Ma en Reijseger sleehts wat geveeg en gekwispel mochten bijdragen. Hun unieke kwaliteiten kregen geen enkele kans.

En dat terwijl de vonken eraf hadden moeten springen. Nu bleef de confrontatie tussen de bitse, dwarse geluiden van Reijseger en het kameleontische, maar altijd intense spel van Ma beperkt tot een piepklein pizzicato-duetje. Want ook in de halfzachte muziek die klarinettist Michael Moore voor Ma, Reijseger, slagwerker Trilok Gurtu en zichzelf had gecomponeerd was alles afgedekt wat het samenspel van het cellistenkoppel scherp en spannend had kunnen maken.

Zo teleurstellend als de avond eindigde, zo fascinerend was het begin. Ma opende met de Sarabande uit de Tweede Suite van Bach, uitgevoerd op de hypercello, een fraai stuk elektrisch speelgoed in de vorm van een tropische vrucht, waaruit verrassend genoeg een al even prachtige klank bleek te komen.

Vervolgens werden Ma's rechterhand en het instrument aangesloten op een computer-installatie voor Tod Machovers Begin Again Again... , waarin cello- en elektronische klanken een grandioze fusie aangaan. Hoewel in sommige passages een flinke portie galm het klankengamma laat dichtslibben, heeft Machovers werk een heldere structuur met veel indringende momenten. Maar de grootste prestatie is dat het Ma en Machover is gelukt de computer werkelijk tot een verlengstuk van het instrument te maken, zodat Ma's welsprekendheid, hoezeer ook tot titanische proporties opgeblazen, voortdurend overeind blijft.

Even dapper stortte Ma zich de avond tevoren, samen met het Amsterdam Baroque Orchestra en Ton Koopman, in zijn eerste openbare avontuur met de barokcello, dat in opperste harmonie verliep. Weliswaar verrieden finesses in articulatie en intonatie, vooral bij snelle figuurtjes in de hoge posities, dat hij het barok-instrument niet helemaal volmaakt in de vingers heeft. Zo'n darmsnaar voelt nu eenmaal anders. De trouwhartigheid die hij en zijn collega Jaap ter Linden in Vivaldi's concert voor twee violoncelli uitstraalden was er niet minder aandoenlijk, en zijn vertolking van Haydns celloconcert niet minder meeslepend om.


© Frits van der Waa 2006