Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17 mei 1993, Kunst, recensie

Serie toondichters neemt afscheid van Balletorkest

De Jonge Nederlanders, door het Nederlands Balletorkest en het Nederlands Blazers Ensemble o.l.v. David Porcelijn, het Asko Ensemble o.l.v. Hendrik Jan Lindhout e.a. Beurs van Berlage, Amsterdam.

Met een omvangrijk vreugdevuur, met negen partituren als brandhout - en helaas verdienden de meesten daarvan geen positievere kwalificatie - heeft het Nederlands Balletorkest donderdag de tiende editie van zijn Project Jonge Componisten gevierd.

Het jubileumconcert, een muzikale marathon van vier uur, was tevens een requiem. Door bezuinigingen zit het Balletorkest met tekorten, en die kunnen alleen weggewerkt worden door in de extraatjes te schrappen. Nu is het Project Jonge Componisten nagenoeg de enige luxe die het Balletorkest zich veroorlooft. De kans is dan ook heel klein dat de praktijk om jaarlijks een programma met werk van aankomende toondichters te brengen, voortgezet kan worden.

Het lijkt geen groot verlies. Bij geen van de sinds 1981 gespeelde programma's is een meesterwerk boven komen drijven. Van verscheidene uitverkorenen zelfs is nadien weinig meer vernomen, en degenen die nu enige bekendheid genieten, zaals Jan Rokus van Roosendael, Willem Jeths en Paul Termos, hadden zich zonder het Balletorkest waarschijnlijk ook wel weten te redden.

Maar een verlies blijft het, niet alleen voor jonge componisten, die nu minder dan ooit hun werk aan de praktijk zullen kunnen toetsen, maar ook voor het Balletorkest, dat een van de weinige mogelijkheden verliest om eens buiten de anonimiteit van de orkestbak te opereren.

De belangrijkste conclusie die uit dit jubileumconcert getrokken kan worden is dat het blijkbaar moeilijk is om maat te houden. Vrijwel alle composities waren langer dan twintig minuten en maakten die omvang geenszins waar. Het enige stuk dat goed in zijn vel stak was dat van van Lowell Dijkstra. Zijn Alternation is kundig gecomponeerd en behaaglijk geïnstrumenteerd, afwisselend van structuur, economisch in toonhoogtegebruik, kortom, helemaal - en dus iets te veel - volgens het boekje van zijn leermeester Tristan Keuris.

Het Balletorkest had verscheidene gast-ensembles en -spelers uitgenodigd, waaronder violiste Eeva Koskinen en pianiste Kyoko Hashimoto, die een geconcentreerd pleidooi hielden voor de intrigererde muziek van de 27-jarige Peter Adriaansz. Zijn Lines, Dots & Crosses is kaal, sober, streng van structuur en wordt in de derde sectie erg taai, maar wijst er wel op dat Adriaansz iets in zijn mars heeft.

Voor het overige leidde het werk van De jonge Nederlanders tot de vaststelling dat er verschillende soorten verveling bestaan. Er klonk naïeve, oeverloze en gewoonweg lelijke muziek, waarbij de acute verveling toesloeg. Neutrale verveling ontstaat bij muziek als die van Kim Bowmans Eerste Symfonie. De titel duidt op ambitie en het stuk zelf doet dat ook. Tussen het vele dat Bowman overhoop haalt en in te dikke klanken tot titanische brokjes verwerkt schuilen aardige momenten. Werken van Klaas ten Holt en Hans Koolmees, die beiden bij het uitwerken van een bruikbaar idee blijven steken in eenvormigheid leidden tot welwillende verveling.

Jan van de Putte onthulde in Es schweigt het bestaan van een speciale variant, de gecomponeerde verveling. Dit stuk, uitgevoerd door het Asko Ensemble en sopraan Angela Tunstall, bestaat voornamelijk uit twee, een halve toonsafstand uiteenliggende, tonen, een beperkt assortiment ruis- en slagklanken, en stiltes. Van de Putte put deze gegevens op respectabele wijze uit. De uitvoering bereikte echter een onbedoeld hoogtepunt toen bassist Pieter Smithuysen, slaand op de snaren, zijn strijkstok in tweeën mepte.


© Frits van der Waa 2006