Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 4 juni 1993, Kunst, recensie

Een eigenaardig Kagel-concert van zestig seconden en zestien pauzes

'Het valt me ook nu weer op',' stelt componist Mauricio Kagel bedachtzaam, 'hoezeer de klokkeklank het karakter heeft van een signaal, van een maatschappelijke functie'.

Aan het einde van de jaren vijftig woonde Kagel enige tijd in het Wallengebied, waar de elk kwartier langswaaiende carillons indruk op hem maakten. Hij heeft dan ook niet geaarzeld toen De IJsbreker hem uitnodigde een reeks mini-muziekjes voor klokkespel te componeren.

Kagels bijdrage aan het Holland Festival 1993 heet Musik für Carillon en bestaat uit twee vierdelige cycIi. De ene is 'gestoken' in de speeltrommel van de Amsterdamse Oude Kerk, de ander in die van de Utrechtse Dom. Tot begin december dienen de mechanieken de omwonenden elk kwartier een dosis Kagel toe, in lengte variëend van 7 tot 60 seconden.

De presentatie van Kagels werk aan de voet van de toren van de Oude Kerk is een eigenaardige affaire. Het concert duurt precies een uur en bestaat voor het merendeel uit zestien pauzes.

De speeltrommel draait getrouw zijn rondje, precies tussen de kwartieren speelt beiaardier Arie Abbenes 'op de hand' de onderdelen van de Utrechtse cyclus, en in de kerk zit trompettist Huug Steketee, die elk van de acht deeltjes inleidt met een fragment uit Kagels Morceau de concours. Zo scharrelt het kleine groepje geïnteresseerden kerk in, kerk uit, met bevreemding gadegeslagen door voorbijgangers. Wie luistert er nu naar een uurwerk?

Kagel heeft de Dom en de Oude Kerk met muziek van verschillend karakter bedeeld. De Utrechtse cydus is wat statischer, met veel herhaalde basnoten waarboven zich staketsels van hoge, nauwelijks te duiden brons-akkoorden ontvouwen. In de Amsterdamse fragmenten overheersen ietwat scheef op elkaar gezette drieklanken en melodieflarden. Tussen de flexibele ritmische patronen en de scherpe samenklanken vlecht Kagel steeds reminiscenties aan het traditionele beiaardrepertoire.

Verontrustend is deze torenmuziek allerminst, een beetje ongebruikelijk misschien wel, ze laat zich niet makkelijk in het geheugen prenten, maar dat is voor degenen die haar elk kwartier onvrijwillig moeten aanhoren waarschijnlijk eerder een voor- dan een nadeel.

En als alle omgevingskunst kan ze op de meest uiteenlopende manieren worden waargenomen. Twee grachten verderop bijvoorbeeld, op de Nieuwmarkt, vloeien de klokken van de Oude en de Zuiderkerk dooreen. Het mengsel van Kagels Musik für Carillon en Sweelincks Est-ce Mars overbrugt een tijdsspanne van vier eeuwen. Maar daar gaat het niet om. De hoofdzaak is dat er weer een uur voorbij is.


© Frits van der Waa 2006