Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 25-04-1994, Pagina 11, Kunst, recensie

Nachtkaarsjes uit de buitenwijken van de muzikale wereld

Asia Pacific Festival, door het Dufy Kwartet e.a.; Aotearoa, door Ensemble HEX. De IJsbreker, Amsterdam.

Doordat de vaste grond nogal ongelijk verdeeld is over de aardbol vormt het gebied ten westen van de Grote Oceaan een beetje een buitenwijk van de wereld. Toch is ook daar sprake van eigentijds muziekleven, getuige twee concerten die de afgelopen week in de IJsbreker in Amsterdam werden gegeven.

Het eerste concert belichtte het Asia Pacific Festival, dat tien jaar geleden voor het eerst werd gehouden op initiatief van de Nieuwzeelandse componist Jack Body. Het schijnt een pakkend intercultureel evenement te zijn, waarin naast muziek allerlei andere kunstuitingen aan bod komen en waarin veel aandacht wordt geschonken aan traditionele culturen, niet alleen die van de Maori's, maar ook die van China, Thailand, de Filippijnen en andere landen uit de 'regio'.

Het IJsbreker-portret van Asia Pacific kon dus niet meer zijn dan een vignetje. Vier muziekstukken, uitgevoerd door Nederlandse musici, maakten duidelijk dat het 'eigene' van de Stille Oceaan-muziek heel betrekkelijk is. De hedendaagse componist is immers een wereldburger.

Zo had Piano Duo van de Grieks geparenteerde Nieuwzeelander John Psathas even goed in Amsterdam of New York geschreven kunnen zijn. Hoewel het vierhandige stuk in de rakelende uitvoering van Sepp Grotenhuis en Chantal Bohets bijzonder spannend is en voortreffelijk klinkt, is het zwaar schatplichtig aan Stravinsky's Sacre en aan de doldraaiende pianolapolyfonie van Conlon Nancarrow. Zo verraadt het massieve, fel-dissonante strijkkwartet Epicycloid van Lewis So Ting Cheong evenmin dat de componist uit Hong Kong komt.

Music for Contrabass Octet and Didjeridoo van Colin Bright daarentegen is, gezien het solo-instrument, onmiskenbaar Australisch. De didjeridoo is een trompet-achtig instrument, gemaakt van een uitgeholde boomstam, waarop niet meer dan één lage toon gespeeld wordt. De eigenlijke muziek speelt zich af in de glijdende, gorgelende boventonen. Josephine Trumans beheersing van het zonderlinge instrument, dat non-stop geblazen wordt, ook tijdens het ademhalen, deed bijna vergeten hoe weinig Brights stuk voorstelt.

De interessante ontdekking van de avond bleek het werk van Jack Body voornoemd. In zijn Arum Manis (Indonesisch voor 'suikerspin') combineert hij het strijkkwartet met een tape met gemanipuleerde opnames van een Indonesische rebab-speler. Het is een knap en fascinerend stuk, dat zich werkelijk op de scheidslijn van twee culturen beweegt. Het 'materiaal' van Body's muziek is authentiek, mede door de stemming die afwijkt van de onze, maar de verwerking is eigentijds en heel oorspronkelijk. Het versterkte strijkkwartet mengt zich vreemd galmloos tot een ondeelbaar geheel met de geluiden van de band. Body speelt listig met voor-en achtergrond en zijn greep op de harmonie is verrassend, temeer daar het gaat om zulke vreemde toonladders. Het stuk klinkt, zeker in de uitvoering van het Dufy Kwartet, als een klok en staat als een huis.

Het tweede concert werd uitgevoerd door het Ensemble HEX, onder de titel Aotearoa (inheems voor Nieuw Zeeland). Ook hier stond werk van Body op het programma, maar zijn GA DA YINA bleek 'slechts' een transcriptie van Afrikaanse xylofoonmuziek. Het was desondanks een lichtpuntje in een programma dat zich, na twee aardige stukken van HEX-violiste Alison Isadora en de Nieuwzeelandse postminimalist John Elmsly, afspeelde op een bedenkelijk stijgend nachtkaarsjesniveau. HEX heeft de interessante bezetting van accordeon, klarinet en vier strijkers, en de inzet van de musici is groot. Maar de Aoteareaanse wereldpremières waren stuk voor stuk pril, onvolgroeid, vervelend of triviaal, en leidden slechts tot de gevolgtrekking dat het blijkbaar mogelijk is om aan de andere kant van de aardbol je neus te stoten.


© Frits van der Waa 2006