Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 27-06-1994, Pagina 9, Kunst, recensie

Drie porties dansbehang en één echte dialoog

Als het maar beweegt. Dat lijkt de voornaamste gedachte te zijn geweest van de vier jonge choreografen en de vier, herstel, drie jonge componisten die door het Holland Festival, in het gezelschap van een reusachtige groene kikker, met zijn allen het bos in gestuurd zijn.

Het resultaat, een vierdelig programma waarin de dansers van Het Nationale Ballet en de musici van het Asko Ensemble hun beste beentje voor zetten, roept nogal wat vragen op. Zouden de choreografen en de componisten wel eens met elkaar gepraat hebben? Voegt muziek iets toe aan dans en vice versa, en zo ja wat? Doet het er eigenlijk wel toe wat op wat voor muziek er gedanst wordt? Zou balletmuziek soms een lagere soort van muziek zijn, zoiets als de ongewervelde dieren?

Drie jonge componisten, Justin Billinger, Peter van Onna en Yannis Kyriakides, hebben nijver nootjes geschreven. Veel nootjes. Veel terugkerende nootjes ook. Als het maar beweegt. De voortspin-technieken die daar voor nodig zijn hebben ze alle drie in huis.

Billinger bedrijft een soort hinkende minimal music-variant, Van Onna riedelt met jazzy akkoorden in de trant van Chick Corea, en Kyriakides zaait onrust met tegendraadse kwarttonen en een voorgeprogrammeerde drumcomputer. Hun muziek lijkt dienend bedoeld te zijn. Maar de choreografieën roepen de vraag op wat er eigenlijk gediend moest worden.

Wat de uit Israël afkomstige choreograaf Itzik Galili op het toneel laat zien heeft zo op het oog geen enkel verband met Billingers muziek. Aangezien Van Onna veel vierkwartsmaat in zijn muziek doet is de relatie tussen oog en oor in Rocking Widows van de Franse dansdenker Bruno Barat in elk geval van een prettige vanzelfsprekendheid. En het groteske gedoe in Johan Grebens Plek stemt min of meer overeen met Kyriakides' ploeterende gebeuk.

En die vierde componist dan, Micha Hamel? Zijn werk was 'wegens omstandigheden' vervangen. Voor Judy's Croon, een choreografie van Paul Selwyn Norton, was nu de hulp ingeroepen van pianist Gerard Bouwhuis en slagwerker Paul Koek, beiden van 1954 en dus naar verhouding oude rotten.

Hun voor een groot deel geïmproviseerde en hier en daar flink uit zijn dak schietende bijdrage was niet alleen aanzienlijk interessanter om naar te luisteren dan de drie overige porties dansbehang, maar was ook de enige waaraan een dialoog tussen de choreograaf en de componisten vooraf leek te zijn gegaan.

Los van de verdiensten van Nortons choreografie, toonde deze samenwerking aan hoe zinloos het is om zo maar wat partituurschrijvers aan bewegingsverzinners te koppelen - wat ze er ook van geleerd mogen hebben. Als dans een vorm van muziektheater is, is een flexibele wisselwerking tussen de verschillende disciplines een eerste vereiste. Alleen dan kan al dat gebeweeg ook leiden tot bewogenheid.


© Frits van der Waa 2006