Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-09-1994, Pagina 9, Kunst, recensie

Buitenbeentje wint warempel Gaudeamusprijs

Gaudeamus Muziekweek. Concerten in de IJsbreker, Stedelijk Museum, Posthoornkerk en de Beurs van Berlage, Amsterdam.

Behalve Richard Ayres zal er vannacht niemand van wakker liggen, maar de toekenning van de Gaudeamusprijs aan deze 29-jarige, in Nederland wonende Britse componist betekent in Gaudeamuskringen toch een kleine aardverschuiving.

In de jaarlijkse competitie voor jonge componisten is het pleit voorheen steevast beslecht ten gunste van technisch onberispelijke schoonschrijvers, terwijl de buitenbeentjes die, soms met vallen en opstaan, een eigen verhaal te vertellen hadden altijd aan het kortste eind trokken.

Ayres is zo'n buitenbeentje. Hoewel hij ongetwijfeld zijn voordeel heeft gedaan met de lessen van zijn leermeesters in Nederland, Louis Andriessen, Diderik Wagenaar en Klaas de Vries, verraadt zijn muziek niets van hun invloed. Het bekroonde werk, (A) Penny o' (FA), dat hij in 1992 schreef voor het Nederlandse Ives Ensemble en dat in april al eens is uitgevoerd, duurt 25 minuten. Het is een weerbarstige montage van uiteenlopende, maar scherp gekarakteriseerde mootjes muziek; een niet voortdurend boeiend, maar in elk geval heel eigen verhaal. Het zal te horen zijn in een van de uitzendingen die NOS en VPRO aan het concours wijden.

Omdat Ayres ziek te bed lag werd de prijs overhandigd aan Richard Rijnvos van het Ives Ensemble. Deze typeerde de winnaar als een 'heel bescheiden componist, die eigenlijk niet in compositiewedstrijden gelooft'. Maar Ayres zal er nu heus aan moeten geloven: aan de prijs, 10 duizend gulden, is de opdracht verbonden een nieuw werk te componeren voor de volgende Gaudeamusweek. De 29-jarige Italiaan Pietro Borradori kreeg voor zijn korte orkestwerk Pan een eervolle vermelding - zijn tweede in een al jaren omspannende Gaudeamus-loopbaan.

Cruciaal voor de gang van zaken in het Gaudeamusconcours is uiteraard de samenstelling van de jury. Dat Gaudeamus dit jaar naast de Fransman Luc Ferrari en de Fin Magnus Lindberg ook de Nederlander Gilius van Bergeijk heeft uitgenodigd, is de diversiteit ten goede gekomen. Toch was de aanvullende programmering dikwijls interessanter. Vooral het elektro-akoestische programma in het Stedelijk Museum, met onder andere fluitist Jos Zwaanenburg in Tim Howles Calling Tunes, leverde een avontuurlijk concert op.

Onder de 21 geselecteerde stukken waren er weinig die een blijvende indruk nalieten, ondanks voortreffelijke uitvoeringen. Veel composities getuigden van een hevige, al dan niet door een solide techniek onderbouwde neiging zo veel mogelijk overhoop te halen. Muzikale stortbuien van dat type glijden vaak onverbiddelijk langs je kouwe kleren af. Een simpel stukje muziek-met-declamatie als Inishie-no-toki van de Japanse Miyuki Shiozaki leek daarentegen, hoe bescheiden en onverstaanbaar ook, terug te gaan naar de essentie. Ook in NoWaki, een minder naïef stuk voor zes celli en vibrafoon van haar landgenote Naoko Hishinuma, waren intentie en effect perfect in evenwicht. Onder de technisch onberispelijke Italianen, wier contingent dit jaar slechts uit drie componisten bestond, viel Luca Macchi op met zijn ensemblestuk Ombre nell'acqua, waarin eigenaardige ruis-en glijklanken en scherp geprofileerde noten elkaar in evenwicht houden.

Hoewel er geen Nederlandse componisten tot de uitverkorenen behoorden, waren er naast Ayres nog twee Andriessen-leerlingen in de race, en die sloegen geen gek figuur. In The influencing machine brengt de Griek Ioannis Kyriakides een wonderlijke oorlog tussen een saxofoonkwartet en een MIDI-gestuurde piano teweeg, waarin naast een stuwende Andriessen-harmoniek vooral in ritmisch opzicht veel origineels gebeurt. Van de Canadees Paul Steenhuisen klonk een vlammend, heftig voortstromend koorwerk van zes minuten, Between lips and lips there are cities.


© Frits van der Waa 2006