Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-06-1995, Pagina 11, Kunst, recensie

Opera Westerling mist conflict

Westerling, een kameropera, van Jan Bus en Graa Boomsma o.l.v. Jos Vijverberg en Vincent de Kort. Bellevue, Amsterdam. T/m 11 juni.

Westerling, een kameropera gaat over een militair die zijn plicht deed en dus een oorlogsmisdadiger werd. Librettist Graa Boomsma en componist Jan Bus behandelen in hun operadebuut het omstreden militair optreden van Nederland in Indonesië in de jaren 1946-48, waarin kapitein Raymond Westerling een cruciale en merkwaardige rol speelde.

Westerling is de derde muziektheaterproduktie van dit jaar die gebaseerd is op feiten uit de nog altijd tamelijk recente en dus beladen periode van de Tweede Wereldoorlog. St.Louis Blues, een kameropera van Chiel Meijering en Paul Binnerts, over een groep Europese joden die vergeefs naar Cuba trachtte te vluchten, belichtte de voorgeschiedenis. Esmée, van Theo Loevendie en Jan Blokker, verhaalt de lotgevallen van een verzetsheldin tijdens de jaren van de bezetting. En Westerling poogt licht te werpen op de nasleep van de oorlog.

Hoewel de drie opera's alleen al door de verschillen in schaal en stijl nauwelijks vergeleken kunnen worden, is Westerling de sympathiekste van de drie, al was het maar doordat de makers er onverbloemd voor uitkomen dat de middelen minimaal waren. De wisselende combinaties van twee acteurs, twee zangers en een achtstemmig koor, spaarzaam begeleid door vier instrumentalisten, maken het stuk tot een mengvorm van 'opera' en 'muziektheater'. Daarin zijn het juist de karigste passages, waar het idee 'opera' op de achtergrond raakt en Boomsma's veelal afgewogen woorden het best tot hun recht komen, die de kernachtigste momenten opleveren.

Desondanks kan Westerling onmogelijk geslaagd genoemd worden. Het grootste manco van deze produktie is waarschijnlijk de uiterste behoedzaamheid waarmee het gegeven behandeld is - iets waar ook Esmée mee te kampen had. Boomsma, Bus en regisseur Jos Vijverberg hebben zich zo ingespannen om te laten zien dat Westerling - toch heus geen lieverdje - een menselijke kant had, en dat hij net zo goed een speelbal van de geschiedenis was, dat de schurkachtige kant van de man volledig op de achtergrond is geraakt. En om dat conflict ging het nu net.

Daarbij komt dat tenor Bernard Loonen werkelijk de laatst aangewezene is om zo'n sinistere figuur uit te beelden. Loonen heeft wel een juweel van een stem en is bovendien een rasmuzikant. Aan die gave dankt de laatste scène, een onbegeleid, half-gesproken, half-gezongen solo-recitatief voor de eenzaam achtergebleven Westerling, zijn veelzeggendheid. Maar Loonen is tegelijkertijd veel te goedmoedig en week om zelfs maar de suggestie van verholen dreiging te wekken, voorzover die al niet gesmoord zou worden door het malle, wijd-uitstaande jasje dat hij aan moet.

Boomsma zet Westerling in historisch perspectief door in een aantal scènes te tonen hoe politici op afstand de gebeurtenissen bespreken, maar dit gemarchandeer is in theatraal opzicht niet erg vruchtbaar. Boomsma ondervangt dit gedeeltelijk door generaal Spoor tijdens zo'n bijeenkomst de laatste adem te laten uitblazen. De eenzame, gestreken vibrafoontoon die Bus daarbij gecomponeerd heeft levert weer zo'n mooi, karig moment op.

Dat Westerling beter werkt als 'theater' dan als 'opera' heeft ook te maken met de kwaliteiten van de muziek, die overigens onberispelijk - en verstaanbaar! - wordt gespeeld en gezongen. De vermenging van gezongen toon en gesproken taal is een interessant aspect van de opera. Bus trekt mooie lijnen voor zijn zangers en weeft fraai klinkende koortexturen, maar zijn arsenaal is vooral in harmonisch opzicht wat beperkt. Zolang het drama gedragen wordt door de lay-out van de muziek werkt het redelijk, maar het boet snel in aan lading wanneer het aankomt op de inhoud van de muziek. Maar met allerlei subtiele, raak geplaatste accenten op de achtergrond laat Bus horen dat hij wel degelijk theaterbloed heeft.

Dit alles maakt Westerling tot een nogal afstandelijke, conflictloze voorstelling, die eerder interesse voor het historische decor dan voor de hoofdpersonen opwekt. Maar daar is het Boomsma waarschijnlijk ook om te doen geweest, om een beladen verleden op te diepen uit - in Westerlings laatste woorden - het 'gat van de geschiedenis', waarin hij tenslotte, met opera en al, hoorbaar weer verdwijnt.


© Frits van der Waa 2006