Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-11-1995, Pagina 9, Kunst, recensie

Klankweefsels als een soort muggenmuziek

De Nacht van Berio, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Daniel Harding en Luciano Berio, het Doelen Ensemble o.l.v. Arie van Beek e.a. De Doelen, Rotterdam.

Gelijktijdig met de dit jaar allerwegen gevierde ensemblecultuur is er een speciale tak van kunst tot bloei gekomen: de kunst van het programmeren. Die kunst is - ironisch genoeg - ook een manier om te overleven. Alle orkesten en emembles zien zich genoodzaakt voortdurend hun bestaansrecht te bewijzen, en dan is mooi spelen niet genoeg, want dat doet iedereen. Dus probeert men zich te onderscheiden met verhelderende, originele, spraakmakende programma's, of zelfs complete festivals - bundelingen van composities en concerten waarin de som meer is dan het geheel der delen.

Het is een streven waartegen uiteraard niets in te brengen is. Althans, zolang de delen hun kracht niet ontlenen aan het geheel.

Dat verschijnsel was het dat De Nacht van Berio, de afsluiting van het festival ConSequenze, enigszins parten speelde. Dit omvangrijke concert was het punt waarin de vele draden samenkwamen die zich onder auspiciën van de Rotterdamse Kunststichting een week lang over tal van podia hadden afgewikkeld. Het was een weldoordacht programma, inderdaad; een ware hommage aan de 70-jarige Luciano Berio, opgehangen aan de Sequenze, de reeks solo-stukken waarin hij telkens weer een ander instrument op de keper beschouwt, en waaruit hij in de loop der jaren ook verscheidene composities voor grotere bezettingen heeft afgeleid.

Wat was er logischer dan het festival te besluiten met een uitvoering van deze afleidingen, door Berio Chemins gedoopt? Maar daar keerde zich de samenhang van het geheel zich tegen die van het deel. De relatie tussen de verschillende Chemins onderling is namelijk lang niet zo interessant als die tussen de Chemins en de bijbehorende Sequenze. Eigen schuld natuurlijk, oppervlakkige concertbezoeker, dan had je maar naar die voorgaande concerten moeten gaan. Akkoord, maar dat neemt niet weg dat zo'n slotconcert toch de functie van een samenvatting moet hebben, niet die van laatste hoofdstuk.

Het probleem is er ook een van muzikale aard. Berio's Sequenze zijn even uiteenlopend van karakter als de instrumenten waarvoor ze geschreven zijn. Maar in de Chemins hanteert hij steeds dezelfde werkwijze, namelijk het tot klinken brengen van de harmonieën die als het ware in de partij van de solist verscholen liggen. Daardoor lijken de Chemins erg veel op elkaar. Gonzende, gelaagde klankweefsels zijn het, elk rijkgeschakeerd moment weer even fascinerend, maar in het gestaag voortwemelen van dergelijke momenten toch wat uniform - een soort muggenmuziek. Maar ook daarachter weet Berio's oor weer andere muziek te bespeuren. In dat opzicht was de combinatie van Chemins II en het 'derde-generatie'-stuk Chemins IIb weer heel intrigerend.

Een echt feest werd het niet, laat staan een openbaring, en ook was de Nacht al ver voor twaalven ten einde. Maar luister had ze wel. Dat was te danken aan de keur van solisten, de geconcentreerde uitvoeringen van het Doelen Ensemble en leden van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, en de drie dirigenten, waaronder Berio zelf, wiens bescheiden, maar plastische directie de uitvoering van Chemins V voor gitaar en orkest tot een hoogtepunt maakte. Ook Corale, Berio's uitwerking van de viool-Sequenza, had van begin tot eind een spanning die ver uitsteeg boven insektologische bespiegelingen, mede dank zij violist Carlo Chiarappa.

Toch was het goed dat het programma was aangevuld met wat lichtvoetiger werk, zoals de Folksongs en het theatrale Circles. Mezzosopraan Caren van Oijen heeft niet helemaal voldoende noten op haar zang om alle vocale karakters in de ogenschijnlijk simpele Folksongs reliëf te geven, maar nam revanche met haar sprankelende, op het oor veel lastiger hoofdrol in Circles. Ook de Vioolduetten, die tijdens de pauze werden uitgevoerd door aankomende violisten vormden het klinkende bewijs dat Berio, hoe complex zijn hersenspinsels soms ook mogen zijn, een componist is die alle muziek evenveel liefde toedraagt.


© Frits van der Waa 2006