Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 06-01-1996, Pagina 9, Kunst, recensie

Jeugdorkest eert Robert Heppener

Bruckner en Heppener, door het Nationaal Jeugd Orkest o.l.v. Ed Spanjaard. Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Voorts: Utrecht (7/1), Antwerpen (8/1), Groningen (9/1) en Amsterdam (10/1).

Componeren is een eenzame bezigheid, maar toch is de ene componist eenzamer dan de andere. Robert Heppener, die donderdag de Johan Wagenaar Prijs voor zijn gehele oeuvre ontving, moet zich dikwijls eenzaam gevoeld hebben, in de jaren dat er misprijzend werd neergekeken op verschijnselen als lyriek, welluidendheid of zelfs toegankelijkheid. Want dat zijn eigenschappen die kenmerkend zijn voor Heppeners overigens heel persoonlijke muzikale taal.

Toch heeft de nu 70-jarige componist zich nooit afgesloten voor wat er om hem heen gebeurde. Hoewel hij door zijn onafhankelijke houding lange tijd enigszins aan de zijlijn is gebleven, neemt hij, mede door zijn activiteiten als compositiedocent, in het Nederlandse muziekleven de positie in van een alom gerespecteerd mentor. En de belangstelling voor zijn muziek is, zeker de laatste jaren, merkbaar toegenomen. Zijn oeuvre is overigens, al telt het een stuk of zeventig titels, bescheiden van karakter. Het orkestwerk Boog uit 1988, dat bij deze gelegenheid werd uitgevoerd door het Nationaal Jeugd Orkest, kan met een lengte van een klein half uur als zijn magnum opus gelden. Voorlopig althans, want Heppener werkt op het ogenblik aan een opera, gebaseerd op Jakov Linds Een ziel van hout, die in het Holland Festival van 1997 opgevoerd zal worden.

Aan de Johan Wagenaar Prijs, die wordt toegekend door de Haagse Johan Wagenaar Stichting, is een bedrag van 15 duizend gulden verbonden, maar Heppener stak in zijn dankwoord niet onder stoelen of banken dat hij de hem aangedane eer veel belangrijker vond: 'De Johan Wagenaar Prijs is eigenlijk de officieuze Staatsprijs voor componisten.' Het is inderdaad een bijzondere bekroning, want er wordt heel zuinig mee omgesprongen. In de afgelopen veertig jaar is ze maar zes keer toegekend.

Boog is een treffende proeve van Heppeners behoedzame, uitgebalanceerde aftasten van de relaties tussen tonen. Het werk kenmerkt zich door een intrigerende, zwevende 'grondtonigheid'. Vanuit de twee 'spil'-intervallen c-d en a-b ontvouwen zich golvende melodische lijnen, die in wezen eenstemmig zijn, maar doordat er telkens tonen blijven liggen uitgroeien tot harmonieën. Geleidelijk aan verdichten de texturen zich tot de lijnen opgaan in zinderende, cluster-achtige akkoordblokken die langzaam een kookpunt bereiken, waarna de muziek abrupt uiteen lijkt te vallen tot ijle brokstukken, die langsdrijven in een trage stroom en na een schijnslot verdampen in solistische vioolflarden.

Het is opvallend hoe geraffineerd Heppener zijn middelen doseert. Elke nieuwe tint, elke nieuwe toon is weloverwogen geplaatst en draagt bij de grote 'boog' die Heppener opricht in de tijd. Onder de bezielende leiding van Ed Spanjaard wist het Nationaal Jeugd Orkest het werk een grote spanning te geven, die de strijkers in de laatste minuut helaas te veel werd.

Boog zal te zijner tijd ook op cd verschijnen. Het NJO herhaalt het werk in Utrecht en Amsterdam; in Groningen en Antwerpen wordt het vervangen door Mozarts klarinetconcert. De uitvoering van Bruckners Vierde Symfonie, het vaste onderdeel van het programma, kenmerkte zich door luxueus koper en luisterrijke, weldadige pianissimo-passages, maar ook door kleine uitglijders en een plomp soort vastberadenheid.


© Frits van der Waa 2006