Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 15-01-1996, Pagina 10, Kunst, recensie

Zoals de hemel klinken moet, klinken motetten van Josquin

Muziek van Josquin des Prez, door Cappella Pratensis o.l.v. Rebecca Stewart. Beurs van Berlage, A'dam.

Als het mogelijk is de goddelijke perfectie in muziek tot klinken te brengen zijn er twee componisten die dat geheim gekend hebben. De ene is Bach - die iedereen kent. De andere is Josquin des Prez - waarvan zelfs veel muziekliefhebbers nog nooit hebben gehoord.

Josquin (gewoonlijk aangeduid met zijn voornaam, net als Rembrandt en Michelangelo) leefde van ongeveer 1440 tot 1521 en geldt als de grootste componist van de Renaissance. Hij kwam uit Noord-Frankrijk, maar werkte een flink deel van zijn leven in Italië. Zijn muziek is, zoals bijna alle muziek uit die tijd, geschreven voor een meerstemmig vocaal ensemble en bijna altijd bedoeld voor kerkelijk gebruik.

Nederland is ook een beetje een Josquin-land. De eerste complete Josquin-editie was het levenswerk van de Utrechtse musicoloog Smijers. Nog altijd is de Utrechtse universiteit het centrum van het Josquin-onderzoek. Desondanks is zijn muziek hier niet vaak te horen. Een van de weinige gezelschappen die zich speciaal toeleggen op deze muziek is de Cappella Pratensis (vernoemd naar de latijnse versie van Josquins achternaam). Het ensemble bestaat al sinds 1987, maar is tot nog toe een beetje in de zijlijn gebleven.

De Cappella Pratensis stelt zich ten doel de muziek onder zo authentiek mogelijke omstandigheden uit te voeren. Zo staan de tien zangers dicht opeen om een hoge lessenaar, uit kopieën van de originele handschriften, waarin alle partijen, genoteerd in de oude mensurele notatie, samen op een bladzijde staan. Dit is inderdaad zinvol, omdat de stemmen in Josquins muziek een hoge mate van ritmische onafhankelijkheid bezitten.

In het licht van dit streven naar authenticiteit is het onbegrijpelijk dat het koor gisterenmiddag bij zijn Amsterdamse concert uitgerekend aantrad in de AGA-zaal. Dat rare aquarium in de Beurs is zeker niet de plaats voor deze muziek, vooral omdat de nietsverbloemende akoestiek datgene wat er aan te merken is op de verrichtingen van de Cappella Pratensis sterk benadrukte: de kleine haperingen, en de onvolmaakte menging van de op zichzelf fraaie stemmen waren in een kerk minder opgevallen. Ook is het even wennen dat Rebecca Stewart, de leidster van het gezelschap, niet gewoon dirigeert, maar op en neer golft als een gordijn in de wind. Een fundamenteel probleem is dat de sopranen, anders dan de lage mannenstemmen, geneigd zijn de toon een 'duwtje' te geven op de maatstreep die je niet hoort te horen, waardoor het vloeiende, ritmisch vrije weefwerk van stemmen soms iets logs krijgt.

Maar het zijn niet meer dan kanttekeningen bij een concert waarvan je alleen maar zou wensen dat het nóg mooier was. Want met dat al weet de Cappella Pratensis de geest van Josquins muziek, het volmaakte samengaan van constructieve en expressieve elementen, bloot te leggen. Tekenend hiervoor is de manier waarop Josquin in zijn Missa Lesse Faire A Mi de tonen La Sol Fa Re Mi in steeds weer nieuwe gedaanten laat opduiken. Capella Pratensis deed recht aan de oorspronkelijke functie van de compositie door de misdelen niet aaneengesloten uit te voeren, maar door ze, als in een liturgie, af te wisselen met Gregoriaanse gezangen en twee van Josquins motetten. Het hoogtepunt van het concert was onbetwistbaar het motet Salve Regina, waarin de componist op een raamwerk van een viertonig motief een ongelooflijke weelde aan verstrengelde lijnen en subtiele harmonische variaties drapeert. Als er na de dood een eeuwig leven bestaat zal het klinken als deze muziek.


© Frits van der Waa 2006