Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 17-05-1996, Pagina 8, Kunst, recensie

Reconstructie van een onherroepelijk verdwenen glans

Ysaÿe-festival; openingsconcert door Philippe Graffin en Frédéric Chiu. Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Volgende concerten: 22 en 29 mei, 5, 12 en 21 juni.

Volgende week moet het Chilingirian Quartet opboksen tegen Ajax, zoals violist Philippe Graffin het woensdag opnam tegen de Hemelvaartvakantie. Toch bood het openingsconcert van het Haagse Eugène Ysaÿe-festival een niet al te ontvolkte, zij het wonderlijk uniforme aanblik, dank zij een contigent genodigden van de Belgische ambassade.

Eugène Ysaÿe (1858-1931) was onbetwist de Grootste Violist van zijn tijd, een man die tientallen jaren internationale triomfen vierde, en daarnaast actief was als componist, dirigent en concertorganisator. Vele componisten, onder wie César Franck, Claude Debussy en Ernest Chausson droegen werken aan hem op.

De 32-jarige Franse violist Philippe Graffin nam in 1994 het initiatief voor dit Ysaÿe-festival. Het werd voor het eerst uitgevoerd in Saint-Nazaire, het jaar daarop in Londen, en nu dus in Den Haag. Het omvat vijf programma's met kamermuziek en wordt op 21 juni besloten met een concert door het Residentie Orkest.

Graffin liet horen wat Ysaÿe als componist waard was aan de hand van diens solosonate op. 27 nr.3, getiteld Ballade. In aanmerking genomen dat deze muziek in 1924 is gecomponeerd is ze niet modern. Maar pakkend is ze wel, en dat de zeer hoge graad van virtuoziteit nooit het hoofddoel is, maar altijd dienstbaar blijft aan de muzikale mededeling is buitengewoon sympathiek. Hoewel de pijlsnelle wriemelfiguurtjes Graffin minder goed afgingen dan de imposante dubbelgrepen doorstond hij deze krachtproef met redelijk succes.

Wat moeizamer was de fraaie, maar ietwat saaie vioolsonate die de Franse componist Albéric Magnard in 1901 componeerde. Vooral de meer gedempte passages kregen onder handen van Graffin een innige lyriek, maar zijn ranke, nogal dunne toon neigt naar het eenzijdige. Graffins partner, de Amerikaanse pianist Frédéric Chiu, viel op door zijn geraffineerde begeleidingskunst. In Francks Vioolsonate, in 1886 als huwelijkscadeau voor Ysaÿe gecomponeerd, vielen al deze kwaliteiten prachtig op hun plaats.

Hoe aangenaam het concert ook was, en hoe respectabel er ook werd gemusiceerd, tegelijkertijd toonde het aan dat er iets fundamenteel mankeert aan het uitgangspunt. Een Ysaÿe-festival is in feite evenzeer een onmogelijkheid als een Callas- of een Rubinstein-festival, want de hoofdpersoon, wiens kwaliteit er in essentie op neerkomt dat hij alles wat hem in handen kwam extra glans verleende, ook het middelmatige - die hoofdpersoon ontbreekt. Anders dan bij het werk van een componist, dat, eenmaal in partituur vastgelegd, als het ware onafhankelijk wordt van de schepper, zijn de verrichtingen van een muzikant in principe onherhaalbaar.

Wat Ysaÿe tot Ysaÿe maakte is onherroepelijk verdwenen. Zelfs in handen van de grootste violisten van deze tijd zou een dergelijke onderneming tot mislukken gedoemd zijn, of haar welslagen uitsluitend danken aan de unieke kwaliteiten van die grote violist. En zó groot, zó uniek is Graffin niet, al hoeft hij zich voor zijn vioolspel allerminst te schamen.


© Frits van der Waa 2006