Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 01-06-1996, Pagina 11, Kunst, recensie

Wankele glorie is kenmerkend voor concert Brautigam

Arriaga en Beethoven, door het Residentie Orkest o.l.v. Jos van Immerseel m.m.v. Ronald Brautigam. Dr. Anton Philipszaal, Den Haag. Herhaling: Amsterdam, 2 juni. Radio 4: 2 juni, 11.00 uur.

Elk symfonieorkest dat met zijn tijd meegaat laat zich tegenwoordig met enige regelmaat bijscholen door een specialist op het gebied van de historische uitvoerings-praktijk. Mozart, Haydn en Beethoven, ooit de pijlers van het repertoire, zijn inmiddels immers vrijwel volledig ingelijfd bij het terrein van de oude muziek. Zo boog het Residentie Orkest zich de afgelopen twee dagen over Beethoven, onder leiding van de Vlaamse pianist en dirigent Jos van Immerseel. Het programma wordt zondagochtend herhaald in het Amsterdamse Concertgebouw - overigens zonder het aandeel van pianist Ronald Brautigam, want die zit op dat moment weer in Den Haag, andermaal om Beethoven te spelen, maar dan in zijn eentje.

Ook Brautigam is, op zijn eigen manier, een oude-muziekspecialist. Hoewel hij Beethovens Tweede pianoconcert op een Steinway-vleugel uitvoerde, is in zijn interpretatie goed hoorbaar hoezeer hij zich heeft verdiept in de kwaliteiten van de fortepiano: een scherp gearticuleerde toon en een grote rijkdom aan kleur.

Brautigam weet deze eigenschappen zonder een zweem van maniërisme naar het moderne instrument te transponeren. Maar het doorslaggevende bewijs dat hij ten enenmale boven de materie staat was uiteindelijk de flonkerende, uitgebalanceerde vertolking zelf, die slechts ontsierd werd door lichte touwtrekkerijen tussen solist en dirigent, die het kennelijk niet geheel eens waren over het juiste tempo. Dit soort wankele glorie was kenmerkend voor het hele concert. De inzet was groot, maar in feite werd er een te hoog spel gespeeld, waarbij de winst de verliezen nauwelijks compenseerde. Dat manifesteerde zich al in de ouverture Los esclavos felices van Beethovens jonggestorven tijdgenoot Juan Crisóstomo de Arriaga, een bijna naïef, maar voor een veertienjarige componist toch opvallend rijp werk. De zilverige, dunne strijkersklank die Van Immerseel beoogt leidde nu eens tot tot momenten van grote schoonheid, dan weer tot een storende schroomvalligheid en zelfs tot een disbalans met de naar verhouding zware timbres van de blazers.

Zo lag ook in Beethovens Tweede Symfonie voortdurend de onstandvastigheid op de loer. Van Immerseels elastische gestiek mag dan bij vlagen een elektriserende uitwerking hebben, wanneer hij te hard aan de touwtjes trekt is een onbehaaglijke onrust het gevolg.

Met dat al slaagt Van Immerseel er in Beethoven weer als nieuw te laten klinken. En al is de prijs die daarvoor betaald moet worden aan de hoge kant, toch is dat een prestatie waartoe maar weinig dirigenten in staat zijn.


© Frits van der Waa 2006