Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 21-10-1996, Pagina 9, Kunst, recensie

De 'dikkere' muziek van een zaterdagkrant

Loevendie, Hindemith, Prokofjev, Schulhoff, Padding en Janssen door het Rotterdams Philharmonisch Orkest m.m.v. Oxana Yablonskaja o.l.v. Eri Klas en de Ebony Band m.m.v. Opland en Teo Joling o.l.v. Werner Herbers. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht. Gehoord 19 oktober.

Vuurwerk en schuimwijn vonden een parallel in rake klappen en bruisende noten, roterende persen werden weerspiegeld in pompende ostinato's, en zelfs de drukinkt kreeg een equivalent in de toespraak van de hoofdredacteur. Ter gelegenheid van zijn 75-jarig bestaan gaf de Volkskrant een feestconcert in Vredenburg, waarin radicale noten uit 1921 tegenover kersverse composities uit 1996 werden gesteld.

Het enige wat ontbrak was een muzikale pendant van het nog verre van hemelbestormende Roomse dagblad dat de Volkskrant in 1921 was. De meeste Nederlandse toondichters waren toen, net als de krant trouwens, heel wat gezagsgetrouwer dan buitenlandse componisten als Hindemith en Schulhoff, die talloze heilige huisjes omverhaalden.

Evengoed was het concert een klinkend bewijs van de vernieuwing die het blad hoog in het vaandel voert. De traditie kwam nog in bescheiden mate om de hoek kijken, in de gedaante van Prokofjevs Derde pianoconcert, dat desondanks vele loopjes neemt met de gangbare regels. De Russische pianiste Oxana Yablonskaja, een klavierleeuwin met een glashelder en desondanks kleurrijk toucher, speelde op virtuoze wijze krijgertje met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat zich glorieus weerde onder aanvoering van de Estlandse dirigent Eri Klas.

In de Rag Time (wohltemperiert) van Paul Hindemith was te horen dat het orkest gewend is aan een grotere zaal dan het Utrechtse Vredenburg, maar in weerwil van het ietwat dichtgelopen klankbeeld was de hoofdzaak, een uitbundig gesol met een fugathema van Bach, volstrekt duidelijk.

De Ebony Band, die het tweede gedeelte van het concert voor zijn rekening nam, ging tot het andere uiterste in de soms verregaand uitgedunde muziek van Erwin Schulhoff, de vergeten componist wiens zin voor het avontuur tot bijna terloopse voorschotjes op de muziekgeschiedenis leidde. Zijn fascinerende Suite bevat onder andere een Step (without music), waarin alles is weggelaten behalve het slagwerk, een Shimmy met een spirituele claxon-partij, en enkele dadaïstische spreekteksten, die indringend werden voorgedragen door tekenaar Opland.

Hindemith kwam na de pauze nogmaals aan bod met zijn veel serieuzere Finale 1921, het slotdeel van Kammermusik nr 1. Toch wordt ook in dit werk het onderscheid tussen 'kunst-' en gebruiksmuziek bewust genegeerd, wat een vitale uitwerking heeft.

In deze context maakte het speciaal voor dit concert gecomponeerde Volkskrant-contrapunt van Martijn Padding een strenge, serieuze indruk. Anders dan de titel suggereert heeft het stuk ook niets van een gelegenheidscompositie. Het staketsel van zwaar voortschrijdende blaaspartijen, schrijnende akkoorden en felle slagen op Chinese gongs klinkt sterk naar Louis Andriessen, maar daaroverheen komen als uit een andere wereld soms ijle, soms weelderige geluiden aanwaaien. Het stuk klinkt geweldig, maar vervalt na een minuut of tien in zwoegerigheid, zodat het slot eerder als verlossing dan als apotheose ervaren wordt.

De bijdragen van Theo Loevendie en Guus Janssen waren in dat opzicht beter toegesneden op de gelegenheid. Loevendie's korte Fanfare was een ideale binnenkomer, terwijl Janssen voor de perfecte uitsmijter zorgde. De Zaterdageditie, waarin de partijen in de vorm van krantenkaternen aan de musici werden uitgereikt, wat tot een steeds 'dikkere' muziek leidde, was niet alleen een persoonlijke vereffening met 'dat pak papier', maar tevens een hommage aan de zwaarbeladen Volkskrant-bezorger, die hier in de gedaante van Teo Joling ploeterend voorbij kwam fietsen.


© Frits van der Waa 2006