Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-12-1996, Pagina 8, Kunst, recensie

Brouwers woorden spatten van venijn en vrouwenhaat

Zijdelings Afgesproten, muziektheater door het Maarten Altena Ensemble en Maatschappij Discordia. Felix Meritis, Amsterdam, 20 december. Herhaling: Utrecht (23), Rotterdam (26), Groningen (28) en Amsterdam (29 en 30/12).

Het zou al te makkelijk zijn om de voorstelling Zijdelings Afgesproten af te doen als een interessante mislukking - en bovendien niet rechtvaardig, want het Maarten Altena Ensemble en Maatschappij Discordia hebben tijdens de voorbereiding zoveel tegenslagen ondervonden, dat de uitvoeringen van afgelopen week uitdrukkelijk werden gepresenteerd als try-outs van een concertante versie.

Die laatste typering was echt te bescheiden: dankzij het aandeel van de vijf Discordia-spelers blijft het niet bij luisteren alleen. Bovendien vormen de verrichtingen van de negen musici, zelfs al spelen ze van blad, ook al een theatrale component.

De aankleding van de voorstelling mag wat geïmproviseerd aandoen - de spelers bewegen zich tussen lessenaars en tafeltjes met etenswaar, boeken en partituren - maar is daarom niet minder effectief.

Toch is het een vrijwel onmogelijke opgave die de makers zich hebben gesteld: het belichten van de wonderlijke wereldbeschouwing van de wiskundige Luitzen Egbertus Jan Brouwer (1881-1966), een genie dat zichzelf en alles wat hem omringde te lijf ging met zijn analytisch vermogen en daarbij menigmaal tot in het krankzinnige doordraafde. De in de voorstelling gesproken en gezongen teksten zijn allemaal afkomstig van Brouwer zelf. Librettist Frank Vande Veire heeft ze aaneengesmeed tot een collage van bespiegelingen en ontboezemingen, die door componist Maarten Altena is ingebed in een afwisseling van nu eens stemmige, dan weer schrijnende muzieken.

Het probleem zit hem in het gegeven zelf: aan de innerlijke monoloog van een wereldvreemde geleerde die worstelt om zijn eigendunk te rechtvaardigen valt dramatisch niet veel eer te behalen. Daarbij komt dat Brouwers teksten eerder bedoeld zijn om gelezen dan om beluisterd te worden. De hoge vlucht van zijn hersenspinsels leidt tot lange, hermetische volzinnen, met een abstractiegraad die je als luisteraar al gauw de draad doet verliezen.

Altena's muziek, meestal spaarzaam, soms agressief, heeft met zijn langs elkaar glijdende tonen en timbres eveneens een abstracte uitwerking. Tekst en muziek trekken gezamenlijk voorbij, maken plaats voor elkaar, steunen elkaar, maar komen nauwelijks tot een fusie.

Dat geldt vooral voor de eerste helft van de voorstelling, waarin vooral de dorre kant van Brouwer naar voren komt. De tweede helft is spannender, doordat het conflict tussen gevoel en verstand en het absurde van Brouwers theorieën meer op de voorgrond treden.

Daar levert ook de combinatie van muziek en tekst fraai wringende contrasten op: terwijl de acteurs Brouwers woorden doen spatten van venijn en vrouwenhaat klinken tegelijkertijd dezelfde woorden als een uitgespaarde, ontroerende melodische lijn, beeldschoon gezongen door Anitra Jellema. Dat Jellema, ingevallen voor de door een 'stemblessure' uitgeschakelde Jannie Pranger, de rol in enkele dagen heeft ingestudeerd maakt haar prestatie nog indrukwekkender.

Zo brengt Zijdelings afgesproten ten slotte toch de fascinatie teweeg die het woord 'muziektheater' belooft, al berust die eerder op sympathie voor de spelers, dan voor het briljante, maar onaangename en ijdele mens dat Brouwer was.


© Frits van der Waa 2006