Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 10-03-1997, Pagina 9, Kunst, recensie

Overtuigend recital liederen van Ives

Liederen en kamermuziek van Charles Ives, door Charles van Tassel, Marien van Nieukerken en Heleen Hulst. De IJsbreker, Amsterdam, 7 maart.

Een concert met muziek van Charles Ives is nog altijd geen alledaagse gebeurtenis. Hoe zou dat komen? De technische moeilijkheidsgraad van deze muziek kan toch voor de huidige generatie musici nauwelijks meer een beletsel zijn. Waarschijnlijk is het eerder een spirituele barrière: je moet van goeden huize komen om werkelijk door te dringen tot de wonderlijke, chaotische en toch veelzeggende wereld van associaties die Ives - soms in een glimp, soms in een stortvloed van klank - in al zijn werken oproept.

Bariton Charles van Tassel is zo'n muzikant. Samen met pianist Marien van Nieukerken, met wie hij een vast duo vormt, bracht hij vrijdag een recital met liederen van Ives waarin alle aspecten van diens muziek - de filosofische, poëtische, ja ook de humoristische - vanzelfsprekend en dikwijls zelf gelijktijdig naar voren kwamen. Het programma kreeg nog meer diepgang door het aandeel van de jonge violiste Heleen Hulst, die naast de Tweede Vioolsonate ook de Vijfde Vioolsonate ten gehore bracht.

Die Vijfde Vioolsonate - het betrof een Nederlandse première - is een fictief werk. Het is in feite een bewerking van de Holidays Symphony, vervaardigd door Ives-expert John Kirkpatrick. De aanleiding voor deze onderneming is het gegeven dat het eerste deel van Holidays oorspronkelijk voor viool en piano geschreven is.

Het resultaat is overtuigend. Weliswaar ontbeert deze nieuwe Sonate de extreme gelaagdheid en de kleurrijkdom van de Holidays Symphony, maar Ives zelf zou zich waarschijnlijk niet beter van deze 'adaptatie' gekweten hebben.

Elk deel van de Holidays Symphony - en dus ook van de Vioolsonate - kenmerkt zich door een fond van trage, contemplatieve muziek, waaruit dan plotseling een ware kermis van feestelijke marsmuziek, hymnes en quadrilles losbreekt. Hierin wordt het duo zelfs kortstondig bijgestaan door een niet met name genoemde mondharpspeler. De manier waarop de beide vertolkers zowel de gecompliceerde heksenketel als de dromerige, van perspectivische illusies vervulde passages gestalte gaven was indrukwekkend.

Het spel van Hulst is technisch perfect; haar interpretatie, hoe overtuigend ook, misschien nog een tikje onpersoonlijk. Dat de vioolpartij hier en daar ten onder ging in het toetsengeweld is eerder in overeenstemming dan in tegenspraak met het karakter van Ives' muziek.

De keus die Van Tassel had gemaakt uit Ives' omvangrijke liederenoeuvre vormde door de vele verwantschappen een perfecte omlijsting van de beide vioolsonates, temeer daar drie van die liederen voorzien zijn van een extra vioolpartij.

In Ives' liederen komt nog sterker naar voren hoe onbekommerd de componist putte uit alle mogelijke muzikale en literaire bronnen. Verzen van vergeten Amerikaanse dichters staan hier naast poëzie van Shakespeare en Milton en teksten van eigen hand (bepaald niet de slechtste). En Ives doet wat met die teksten. Zelfs het kortste, meest aforistische lied heeft een miniatuurclimax; in het hergebruik van patriottische liederen schuilt nostalgie, maar ook ironie. En hoe triviaal, weemoedig of gespierd de pianopartij ook is, altijd weer doen zich weer wonderlijke akkoorden en ritmische verwikkelingen voor.

Van Tassels voordracht is van een nobele eenvoud, terwijl Van Nieukerken de kwaliteiten van een fijnschilder combineert met die van een vat buskruit. In een hechte samenwerking voegde het tweetal de caleidoscopische facetten van Ives' werk samen tot een onthullend componistenportret, wat in de intermezzi nog werd aangevuld met het voorlezen van citaten als: 'Please don't try to make things nice. All the wrong notes are right.'


© Frits van der Waa 2006