Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 07-04-1997, Pagina 8, Kunst, recensie

Verbey verraadt voorliefde voor zonderlinge mixturen

Werken van Theo Verbey, door het Radio Kamer Orkest o.l.v. Mark Foster. Muziekcentrum Vredenburg, Utrecht, 3 april.

Nu Vredenburg een tekort van een miljoen weg te werken heeft, zal het wel niet zo vaak meer voorkomen: een programma dat geheel gewijd is aan één hedendaagse componist. Dat voor Theo Verbey en het Radio Kamer Orkest niet meer dan een paar honderd belangstellenden waren komen opdraven, toont aan dat het nog altijd vechten tegen de bierkaai is als het om nieuwe muziek van eigen bodem gaat. Daar kan de zeven-procentsregel van Nuis niets aan verhelpen. En dan te bedenken dat Verbey (38) toch een alles behalve onbekende, laat staan een ontoegankelijke componist is.

Naast vier Verbey-stukken uit de jaren 1990-1996, Consiso, Notturno, Triade en De Peryton, beleefde ook zijn bewerking van Moessorgski's liedercyclus Zonder Zon een heruitvoering. Mede dankzij de innemende, maar niet zeer krachtige voordracht van mezzosopraan Marion van den Akker was het een welkome afwisseling. Het is immers maar de vraag in hoeverre je een componist een dienst bewijst door hem de last van een hele avond op de schouders te leggen. Zelfs Brahms, wiens honderdste sterfdag dezer dagen met tientallen concerten herdacht wordt, blijft dat lot in de meeste gevallen bespaard.

Niettemin deed zich op den duur een lichte Verbey-moeheid gevoelen. Mag je een componist verwijten dat hij zichzelf herhaalt? Eigenlijk niet, en zeker niet als hij dat met zo veel variatie doet als Verbey. Toch ligt in de met vele pulserende nootjes ingevulde texturen en vooral ook in de gesegmenteerde afwisseling ervan een zekere uniformiteit op de loer. Het lijkt wel of elk stuk, ongeacht het afgelegde parcours, en ongeacht zijn carrosserie, is uitgerust met dezelfde versnellingsbak. Zijn compositorische grondplan berust steeds op dezelfde methode: het opdelen van de tijdsduur in fractals, tijdsverhoudingen die op alle niveaus terugkeren.

Dat neemt niet weg dat elk van de vier stukken zijn eigen harmonische, thematische en instrumentale karakteristieken heeft, die bovendien inventief en met technisch meesterschap zijn uitgebuit. Het meest recente werk, Consiso, treft door zijn chromatische, soms bijna cluster-achtige samenklanken, temeer daar Verbey in de afgelopen jaren een steeds openlijker voorliefde voor een tonale klankwereld aan de dag leek te leggen. Het blazersseptet De Peryton is zo'n in harmonisch opzicht veel comfortabeler stuk, waarin de melodische ontwikkeling plaats maakt voor zonderlinge, betoverende mixturen.

In Notturno, een sprankelend hoboconcert, schitterend vertolkt door Pauline Oostenrijk, grijnslacht Stravinsky mee in de hoornpartijen. De gesegmenteerde structuur is verweven met een tweetonig motief dat overal opduikt en het contrast tussen solo en tutti benadrukt. Anders dan in de overige stukken, waar ze een soms wat beslagen geluid lieten horen, ontplooiden de strijkers van het RKO een gloedvolle klank.

In Triade, dat met zijn drie delen en wat grotere bezetting veel weg heeft van een kamersymfonie, is het een nucleus van drie tonen die eenheid schept en bij wijlen uitgroeit tot ketens van akkoorden die als muzikale DNA-strengen opwaarts spiralen. Van de invloed van Boulez, die Verbey lange tijd tot voorbeeld heeft gediend - hij kon dat zich als een van de weinigen permitteren - is hier niets meer te bespeuren. De verwantschap openbaart zich hooguit nog in het perfectionistische, gereserveerde karakter van de muziek.


© Frits van der Waa 2006