Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-10-1997, Pagina 11, Kunst, recensie

Merkwaardige confrontatie werken Ketting

Festival in de Branding: muziek van Ketting, Bowles, e.a. door het Nederlands Ballet Orkest o.l.v. Arturo Tamayo e.a. Korzo Theater en Koninklijk Conservatorium Den Haag, 7 en 8 oktober. Radio 4: 24 en 31 oktober, 16 uur.

Otto Ketting is een componist die zich altijd heeft ingezet voor het werk van anderen. Hij mag dan deze en komende week volop in de schijnwerpers staan tijdens het Festival in de Branding, maar heeft er wel voor gezorgd dat dat licht afstraalt op enkele oudere en jongere collega's.

Zo deed de openingsavond in het Korzo Theater zich aanvankelijk voor als een uitgebreide hommage aan schrijver/componist Paul Bowles, wiens sprankelende, luchthartige composities een curieus contrast opleverden met de karige, introverte stijl van de voorgedragen teksten. En in het tweede concert werd Kettings werk voorafgegaan door de 'wereldpremière' van Matthijs Vermeulens De Vliegende Hollander.

De muziek van De Vliegende Hollander, die Vermeulen in 1930 componeerde voor een groot openluchtspel van het Leidse Studenten Corps, was bij die gelegenheid slechts te horen in de vorm van een krakkemikkige grammofoonopname. Het stuk is later wel vaker gespeeld in een ingekorte concertversie, en daarnaast integraal op cd verschenen. Maar dit was de eerste complete uitvoering in een concertzaal, die extra cachet kreeg doordat de delen werden afgewisseld met diabeelden van de oorspronkelijke uitvoering en fragmenten uit de tekst.

Opzienbarend was de trefzekerheid waarmee Vermeulen, die op dat moment nauwelijks een noot van zijn eigen muziek gehoord had, zijn visioenen in klank heeft weten te vatten. De Vliegende Hollander is dan wel 'functionele' muziek, orthodoxer van karakter dan Vermeulens hemelbestormende symfonieën, maar de componist heeft zichzelf niet verloochend. De lange adem, de wonderlijke mixturen, de intrigerende baspartijen die als het ware onder de harmonie uit kruipen en toch fantastisch klinken, het is er allemaal. De uitstekende uitvoering van het Nederlands Ballet Orkest onder Arturo Tamayo, met een helaas wat zwakjes klinkend aandeel van het Nederlands Theaterkoor, maakte duidelijk dat ook dit werk het verdient vaker uitgevoerd te worden.

Ketting zelf heeft, anders dan Vermeulen, niet te klagen gehad over gebrek aan uitvoeringen. Ook zijn op 24-jarige leeftijd gecomponeerde Eerste Symfonie wordt nog altijd gespeeld, en terecht. Ketting treedt hier in de voetsporen van Alban Berg - een koers die hij overigens niet voort zou zetten - maar doet dat met zoveel vuur en elan dat hij zich loszingt van zijn voorbeeld. Het stuk werd in dit programma voorafgegaan door het 34 jaar later geschreven De Aankomst, wat een merkwaardige confrontatie opleverde: het valt bijna te betreuren dat die jeugdige overmoed in Kettings latere werk plaats heeft gemaakt voor een uitgebalanceerd, bezonken idioom, dat zeker niet minder persoonlijk, maar toch minder gedurfd is.

Het neemt niet weg dat zowel De Aankomst als het de avond daarvoor gespeelde Capriccio uit 1987 absorberende muziekstukken zijn, waarin harmonische progressie en instrumentale klankkleuren zijn versmolten tot een zinderend geheel. Met name het aandeel van violist Jean Jacques Kantorow verleende Capriccio, uitgevoerd door een ensemble van het Rotterdams Conservatorium, een grote stuwkracht. Het was de kroon op de avond, die werd opgeluisterd door enkele voorbeelden van Kettings filmmuziek, schitterende staaltjes van muzikale vermommingskunst. Maar minstens zo intrigerend was de terugblik in de tijd die Sepp Grotenhuis bood met zijn vertolking van Kettings 45 jaar oude 'Opus 1', Praeludium en Fuga, een werk dat weliswaar ietwat mechanische trekjes vertoont, maar waarin de componist toch al naar voren komt als een onafhankelijke geest - en bovenal als een muzikant in hart en nieren.


© Frits van der Waa 2006