Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 31-03-1998, Pagina 12, Kunst, recensie

Meeslepende interpretatie van Beethoven

Beethoven-programma, door Paolo Giacometti, Kees Hülsman, Harmen de Boer, e.a.
Spohr, Beethoven en Brahms door het Wiener Streichsextett. 29 maart, Concertgebouw, Amsterdam.

Beethoven hield niet van zijn Septet, dat hij als een jeugdwerk beschouwde. Het was hem te populair geworden. Nu heeft het stuk inderdaad niet de diepgang van zijn latere muziek, maar voor een 'jeugdwerk' - Beethoven was dertig toen hij het schreef - liegt het er niet om.

Tegenwoordig hoor je het niet zo vaak meer. In deze tijd van geïnstitutionaliseerde gezelschappen is de combinatie van vier strijkers en drie blazers nu eenmaal geen gangbare. Het was dan ook een ad hoc-gezelschap, opgetrokken rond het Fodor Kwintet, dat zondag aantrad in het Amsterdamse Concertgebouw, onder auspiciën van de Stichting Kamermuziek Amsterdam. Behalve het Septet klonk ook het Kwintet voor piano en blazers, nog zo'n jeugdwerk dat er zijn mag, maar er niet vaak is.

De musici gingen het Septet met een onmiskenbaar speelplezier te lijf, dat recht deed aan het divertimento-karakter van het stuk. Tegelijkertijd kwam ook de symfonische allure van de eerste twee delen goed naar voren. Slechts een paar oneffenheden in de klankbalans verrieden dat de musici niet dagelijks met elkaar op het podium zitten.

Ook in het Kwintet was er sprake van een zekere disbalans, maar die kwam voor rekening van deze luisteraar die zich afvroeg hoe het stuk zou hebben geklonken als Paolo Giacometti een fortepiano had bespeeld in plaats van een hedendaagse vleugel. Beethovens muziek verdraagt zich overigens, anders dan die van Mozart, uitstekend met de klank van het moderne instrument, zeker als dat bespeeld wordt door een musicus als Giacometti die zich terdege bewust is van deze materiaalproblematiek, getuige zijn briljante, maar onopgesmukte spel. Samen met de vier blazers kwam hij tot een meeslepende interpretatie van dit rijkgeschakeerde stuk, waarin - de weerbarstigheid van Beethovens latere werk doorschemert.

Die lijn werd, alsof het van tevoren zo bedacht was, 's avonds doorgetrokken met een optreden van het Wiener Streichsextett, ditmaal onder auspiciën van het Concertgebouw. Het Wiener Streichsextett legt zich speciaal toe op strijkkwintetten en -sextetten en dat is een schone zaak, want niet alleen hebben veel componisten juist voor deze bezettingen heel bijzondere muziek geschreven, maar bovenal beweegt dit gezelschap zich muzikaal gesproken op het hoogste niveau.

Desondanks kan het ook op sublieme wijze slaapverwekkend zijn, getuige het Strijkkwintet van Ludwig Spohr, waarmee het programma opende. Spohrs beminnelijke, oorstrelende muziek is met zijn non-stop-legato werkelijk te saai voor woorden. Des te opwindender was de daaropvolgende bewerking van Beethovens Pianosonate in A, op.101. Het kruisvuur van motieven, de voortdurende contrasten in register en de hymnische, rijke klank maakten elke noot tot een gebeurtenis.

Brahms' Tweede Strijksextet is bij uitstek zo'n stuk waarin de componist zich van zijn meest bevlogen kant toont. Vooral de eerste twee delen zijn uitzonderlijk: een Allegro dat in harmonisch opzicht voortdurend op scherp staat en een Scherzo dat juist opvalt door zijn 'volkse' toon. De muziek van de twee volgende delen is iets minder geïnspireerd, maar het Wiener Streichsextett wist niettemin het vuur en de spanning tot het eind toe te handhaven.


© Frits van der Waa 2006