Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-06-1998, Pagina 8, KUNST, Recensie

Harmonie wint het bij Heppener van techniek

Een ziel van hout, van Robert Heppener, o.l.v. Ed Spanjaard, Monique Wagemakers en Jellie Dekker. 10 juni, Westergasfabriek TTA, Amsterdam. Herhaling: 12 juni. Radio 4: 13 juni, 19.02 uur. Nederland 3: 28 december.

In Een ziel van hout verplaatsen zangers zich met enkele stappen van het podium naar een virtuele, uit de computer getoverde wereld. Een kunstje? Ja, natuurlijk, maar in dit geval leidt het wel degelijk tot kunst.

Zelden is op zo overtuigende wijze van de nood een deugd gemaakt als in de enscenering van Robert Heppeners opera, die vanavond nog eenmaal te zien is in het Holland Festival. De voorstelling, aanvankelijk gepland voor 1995, is zo dikwijls uitgesteld dat de lange baan niet veraf leek. Maar de NPS bracht uitkomst, en dat leidde tot een unieke samenwerking tussen televisie- en theatermakers.

Heppener schreef niet alleen de muziek maar ook het libretto voor Een ziel van hout, uitgaande van het gelijknamige verhaal van Jakov Lind. Linds verhaal, een bezwering van zijn eigen oorlogservaringen, verscheen in 1962. Het is een groteske mengeling van het macabere en het sprookjesachtige. De 'ziel van hout' is, zo blijkt, het houten been van de hoofdpersoon, Hermann Wohlbrecht, een Oostenrijkse oorlogsinvalide in de nazi-tijd, die een flinke laag eelt op zijn ziel heeft ontwikkeld.

Hij houdt de joodse Toni Barth, een verlamde, stomme jongen weliswaar uit de handen van de nazi's, maar doet dat door hem achter te laten in de bergen. Toni geneest op wonderbaarlijke wijze van zijn verlamming en leeft voortaan als een natuurmens tussen de herten. Wohlbrecht belandt in een krankzinnigengesticht, waar hij de dokters assisteert bij het ombrengen van de patiënten. Als de oorlog ten einde loopt gaan niet alleen hij, maar ook de dokters, op zoek naar Toni, in de hoop hun wandaden te kunnen verdoezelen met het argument dat ze ten minste één jood gered hebben.

Bij Lind eindigt het verhaal met een gewelddadige confrontatie. Heppener heeft dat enigszins omgebogen. Bij hem zakt Toni terug in zijn verlamming, door het eten van de Duitsers aan te nemen. Die worden vertrapt door de herten, en Toni blijft achter, samen met Wohlbrecht, die beroofd is van zijn houten been en ook niet meer kan lopen. Tederheid wint het van harteloosheid. Die mildheid is kenmerkend voor de gehele opera, zowel wat betreft de muzikale als de scenische vormgeving.

De slechte, snauwende Duitsers zijn eerder karikaturaal dan gemeen, en het idyllische wordt breed uitgemeten. Goed en kwaad zijn ongeveer in evenwicht, zoals ook Heppeners muziek, ondanks zijn voortdurende aanlopen en dramatische kleurwisselingen, uiteindelijk evenwicht nastreeft. Het is uitgesproken grondtonige muziek. Hoe de akkoorden en tonen ook tegen elkaar opgezet worden, er is altijd een centrum. Heppeners idioom is in zijn organische schakeling van noten en intervallen ietwat eenzijdig, maar in dramatische lay-out en kleurgebruik weer uiterst veelzijdig.

De zinderende, gloeiende klanken zijn bij het Nieuw Ensemble en dirigent Ed Spanjaard in voortreffelijke handen. Maar minstens even luisterrijk is het aandeel van het Nederlands Kamerkoor, dat, nu eens onzichtbaar, dan weer als deelnemers aan de handeling, een dragende factor is in deze opera.

Romain Bischoff schittert als de ruwe, gespleten Wohlbrecht, en Tom Sol is ontwapenend als Toni, terwijl Hebe Dijkstra in haar rol van Heks sterk doet denken aan Adèle Bloemendaal. Maar ook de andere zangers van de geheel Nederlandse cast mogen er zijn. Hun acteerprestaties komen in de regie van Monique Wagemakers en Jellie Dekker in een heel bijzonder licht te staan. De passages die zich in de natuur afspelen zijn namelijk gesitueerd in een virtueel video-decor, een combinatie van echte natuuropnamen en computersimulaties in 3D, waarin de zangers vanuit een registratiekamer live worden overgebracht.

De supermooie beelden contrasteren dramatisch met de summier aangeduide 'realiteit' op het podium, maar toch weten Wagemakers en Dekker, met Heppeners muziek als bindmiddel, die twee werelden tot eenheid te smeden. Niet de techniek is het grootste wonder van deze voorstelling, maar de harmonieuze samenwerking tussen kunstenaars uit zulke uiteenlopende disciplines.


© Frits van der Waa 2006