Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 7 september 1998, Kunst, recensie

Hildegard mét en zonder sausje of gedein

Holland Festival Oude Muziek Utrecht. 3-5 september. Concer-ten in o.a. Muziekcentrum Vreden-burg, Geertekerk, Catharinakerk en Jacobikerk.

Zit de betekenis van muziek in de muziek zelf, of ontstaat ze in het hoofd van de luisteraar? Het zijn in feite oude vragen, de vragen die Kees Fens stelt in de Nationale Oude Muziek Lezing, maar ze krijgen nieuwe kleur tegen de achtergrond van de muzikale autobiografie die hij in zijn rede heeft verwerkt.

'Muziek heeft mij altijd totaal geraakt', zegt hij, 'meer dan literatuur.'

Toch toont Fens zich bij uitstek een man van het woord: vrijwel al zijn liefdesbetuigingen aan de muziek betreffen vocale - tekstgebonden - composities. Voor Fens, die is opgegroeid in de rijke Roomse traditie, is het vreemd dat luisteraars zich veelal niet meer bewust zijn van de strekking van die teksten. Dat bij de huwelijksinzegening van prins Maurits Mozarts Ave Verum werd gezongen, trof hem als misplaatst, en deed hem denken aan het zingen van het Wilhelmus bij voetbalwedstrijden: 'De tekst betekent kennelijk niets meer. We zingen het over de woorden heen en worden diep ontroerd.'

De problemen die Fens aanroert, sluiten aan bij een van de belangrijkste festivalthema's: de muziek van Hildegard von Bingen en de manier waarop musici en luisteraars van acht-, negenhonderd jaar later daarmee omspringen.

Hildegard is 'ontdekt' door producenten van new age-muziek, maar dat heeft voornamelijk geleid tot drabbige, elektronisch gesausde aftreksels, die de ware, op stijlzuiverheid gerichte oude-muziekliefhebber een doorn in het oor zijn.

Maar de wijze waarop het Aurelia Saxofoon Kwartet werk van Hildegard en vier eigentijdse werken aan elkaar heeft gekoppeld, is voorbeeldig te noemen. Ook al hebben de composities van Henri Pousseur, Ian Wilson en Klaas de Vries - ondanks enkele archaïsche trekjes - niets te maken met de vlammende, wijd uitwaaierende eenstemmige melodieën van Hildegard, toch vormde het programma een eenheid, puur door zijn atmosfeer.

Een nieuw werk van Hanna Kulenty, waarin de componiste haar persoonlijke visie op Hildegard heeft neergelegd, toonde evenmin verband met het werk van haar twaalfde-eeuwse collega, maar is niettemin een pakkend stuk, met zijn caleidoscopische loopjes over een veld van verglijdende pulserende harmonieën.

Bedenkelijker zijn de producten van twee Amerikaanse componisten die zich hebben laten inspireren door Hildegard. De tien meditaties die Frank Ferko uit het Domorgel liet vloeien, zijn van een pijnlijke nietszeggendheid. En de motettencyclus die Robert Kyr schreef op teksten van Hildegard is een mislukte poging om neo-middeleeuwse klanken te combineren met een gekunstelde chromatiek. Het is op zichzelf geen gek idee om de lijn van de Oude Muziek naar het heden door te trekken, maar op dit soort tweederangs huisvlijt zit niemand te wachten.

De kwaliteiten van het Amerikaanse dameskwartet Tapestry, dat Kyrs werk uitvoerde als onderdeel van een Hildegard-programma, zijn verbluffend en hun interpretatie stoelt ongetwijfeld op degelijk bronnenonderzoek en wat dies meer zij. Toch maakte hun benadering een volstrekt on-authentieke indruk.

De vier dames zingen strak en vibratoloos, maar zo snoeihard dat het bijna pijn doet. Het lijkt onaannemelijk dat er in de Middeleeuwen al dit soort vocale bodybuilders rondliepen. Het geëxalteerde gedein van het viertal maakte het allemaal nog erger.

Ordo Virtutum door Sequentia, Hildegard-pleitbezorgers van het eerste uur, was daarnaast een verademing. Het spel van de verdoolde ziel, die zich gesteund door de Deugden aan de greep van de Duivel weet te ontrukken, beleefde een even schitterende als sobere opvoering in de Jacobikerk.

De rijkdom van de melodieën, slechts ondersteund door enkele handgebaren, en in reliëf gezet door de gesproken partij van de Duivel (gespeeld door regisseur Franz-Josef Heumannsklimper), kreeg hier alle ruimte, en verleende de Latijnse teksten een zeggingskracht die niemand ontgaan kan zijn.

Dat is de kracht van het Festival Oude Muziek: de speurtocht naar de oorspronkelijke lading van de muziek, en naar manieren om die zo goed mogelijk over het voetlicht te brengen.


© Frits van der Waa 2006