Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 11-09-1998, Pagina 8, KUNST, recensie

Een handschoen vol poëtische muziek

Internationale Gaudeamus Muziekweek. Paradiso en De Melkweg, Amsterdam, 9 september.

Le Quan Ninh moet zich verontschuldigen. Zijn computer laat het afweten, dus nu moet hij maar in zijn eentje wat improviseren. Afwachtend, een beetje sceptisch, slaat het publiek de in Frankrijk gevestigde Vietnamees gade die een paar rake klappen op een bekken geeft, dat hij vervolgens op en neer beweegt boven het vel van een grote trom, waaruit verkleurende resonanties opstijgen.

Die truc is bekend. Maar de niet-aflatende stroom van klanken die Ninh in de daaropvolgende twintig minuten oprakelt uit zijn kookpot-achtige instrumentarium is adembenemend. Metaal op vel, dat is de bindende grammatica van het kolkend sonoor discours dat Ninh afsteekt, schrapend, roffelend, poetsend - en vooral ook: luisterend.

Zoiets is nog nooit vertoond in de Internationale Gaudeamus Muziekweek. Dit jaarlijkse festival, tien jaar geleden nog een bolwerk van ivoren-toren-componisten, heeft de deur van de studeerkamer steeds wijder opengezet. Nog altijd wordt de kern van het programma gevormd door de werken van jonge componisten die meedingen naar de Gaudeamus Prijs, maar als om te laten zien dat het ook ánders kan heeft Gaudeamus dit jaar een Night of the Unexpected georganiseerd in de Melkweg. Daarin treden musici en componisten op die zich ook van elektronica en computers bedienen en zonder uitzondering zelf als uitvoerder optreden.

Voorafgaand aan deze bonte avond klinkt in Paradiso het theaterwerk Unter Wasser van Richard Barrett. Er is slechts één hoofdpersoon, sopraan Marianne Pousseur, die het Sprechgesang van haar solopartij met verve gestalte geeft. Barretts muziek zit knap in elkaar. Glijdende strijkers en metalige tinkels omwemelen de stem in een spel van afstoting en aantrekking. Maar het verhaalloze monodrama is knap eentonig en voegt op de keper beschouwd bitter weinig toe aan wat Schönberg in 1912 veel overtuigender deed in Pierrot Lunaire.

Bijna even ouderwets klinkt de bijdrage van Steamboat Switzerland aan de Nacht van het Onverwachte. Het trio bedient zich van drums, basgitaar en een Hammond-orgel met gedraaide houten pootjes. Waar kennen we dat geluid van? Ach ja, 1969, het jaar van de Soft Machine en The Nice. De drie Zwitsers spelen strak en oorverdovend, maar kunnen op het punt van muzikaliteit niet tippen aan Misha Mengelberg, die even daarvoor, schijnbaar lukraak tastend over de pianotoetsen, een computergestuurd metalen boeket tot bloei heeft gebracht.

Het probleem van de interactieve computermuziek is dat het publiek niet ziet en zelden hoort wat er gebeurt in die laptopjes. Wat is er voorgeprogrammeerd en wat gebeurt er 'spontaan' op toneel?

In dat opzicht is het optreden van Laetitia Sonami veel aanschouwelijker. Een handschoen met draden en sensoren, als een uitwendig zenuwstelsel, vertaalt de subtielste vingerbeweging in geluid. Dit principe is niet nieuw, maar Sonami's uitwerking is eleganter, en haar muziek poëtischer.

Dit soort ontdekkingen maakt The Night of the Unexpected tot een zinvolle - en hopelijk blijvende - verrijking van de Gaudeamus Week.


© Frits van der Waa 2006