Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 14-09-1998, Pagina 8, KUNST, recensie

Stormachtige ovaties voor dolkstoten en oorvijgen

Der Rosenkavalier van Richard Strauss door Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en solisten o.l.v. Edo de Waart. Concertgebouw, Amsterdam, 12 september. Radio 4: 26/9, 19.00 uur.

Richard Strauss' Der Rosenkavalier is menigmaal gelaakt omdat de componist zich met dit werk uit 1910 afwendde van de radicaal-moderne stijl die hij in Salome en Elektra had gehanteerd, maar in feite vertoont deze komedie een veel ernstiger manco. Ze is namelijk niet grappig.

Voorzover er iets te lachen valt is het uit leedvermaak - niet de hoogste vorm van humor. En de muziek is dan wel virtuoos gecomponeerd, maar ook hier zijn de komische noten dun gezaaid. Zelfs de verklanking van grote gevoelens wordt weerstreefd door de voortdurende neiging van de muziek zichzelf in de knoop te leggen.

Kortom, Der Rosenkavalier is een draak, en niet eens zo'n vriendelijke.

Doordat de tenor die zaterdag de hoofdrol in Wagners Tannhäuser zou zingen verhinderd was kreeg het Matinee-publiek in plaats daarvan Strauss' opus te horen. Het moet gezegd worden dat het een schitterende uitvoering was. Het is altijd een feest als zo'n concertante uitvoering een theatrale toets krijgt, en dat was hier dubbel en dwars het geval. Zelfs dolkstoten en oorvijgen ontbraken niet.

De grote smaakmaker van deze vertoning was de Duitse bas Franz Hawlata in de rol van Baron Ochs von Lerchenau, de onbehouwen edelman wiens Bill Clinton-achtige neigingen aan het eind van de opera publiekelijk aan de kaak gesteld worden. Ochs heeft het ongeluk zijn oog te laten vallen op een meisje dat in werkelijkheid een jongen is, Octavian, de Rosenkavalier. Die jongen wordt op zijn beurt gezongen door een meisje, in dit geval de Amerikaanse mezzo Susan Graham, de ene keer met los haar, dan weer met een paardestaartje, als indicatie van haar verkleedpartijen. Ook vocaal wist ze onderscheid te maken tussen twee identiteiten, waarmee ze als enige werkelijk wat geestigs toevoegde aan het spektakel.

Deze twee krijgen te maken met een groot aantal tegenspelers, die eveneens vertolkt werden door zangers van hoog tot zeer hoog niveau. Vooral Linda Watson was imposant als de Marschallin, de oudere minnares van de Rosenkavalier, die haar verlaat voor coloratuursopraan Eva Lind (Sophie), wier vader (Alan Opie) haar juist aan Ochs wil uithuwelijken. De wijze waarop Edo de Waart het Radio Filharmonisch Orkest, het Groot Omroepkoor door Strauss' muzikale kronkelpaden voerde was majestueus, en de stormachtige ovaties die het kakelverse bladgoud welhaast van het Concertgebouwplafond deden bladderen waren dan ook volledig verdiend.


© Frits van der Waa 2006