Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 02-11-1998, Pagina 9, KUNST, recensie

Herreweghe gunt heilig monster een nieuw leven

Orchestre des Champs-Elysées, Collegium Vocale Gent en Choeur de la Chappelle Royale o.l.v. Philippe Herreweghe. 30 oktober, Vredenburg, Utrecht. Radio 4: 4/11, 20.02 uur.

Er zijn meesterwerken die uitgegroeid zijn tot heilige monsters. Meesterwerken waarvan de M zo groot is geworden dat die het zicht op het werk zelf dreigt te benemen. Zelfs voor een twaalfjarige is het nauwelijks meer mogelijk om de Mona Lisa, de Zonnebloemen, of de Nachtwacht met een onbevangen blik te bekijken. Hetzelfde geldt voor Beethovens Negende Symfonie, die met het befaamde slotkoor Alle Menschen werden Brüder. Uitgekauwd, misbruikt, bewalmd met de wierook van bijna twee eeuwen uitvoeringspraktijk, is dit stuk uitgegroeid tot een icoon van zichzelf.

Als nieuw zal de Negende nooit meer klinken. Maar de Vlaamse dirigent Philippe Herreweghe kwam een heel eind. Met een verbazend transparante en lichtvoetige interpretatie ontdeed hij het werk van zijn monsterlijkheid zonder afbreuk te doen aan de heiligheid ervan. Herreweghe, die onlangs met het Koninklijk Concertgebouworkest een fraai Schubert- en Mendelssohn-programma uitvoerde, stond ditmaal voor zijn eigen, op authentieke leest geschoeide Orchestre des Champs-Elysées. De optredens in Utrecht en Amsterdam waren het sluitstuk van een omvangrijke buitenlandse tournee, en de uitvoering getuigde dan ook van bezonkenheid, al verrieden enkele slordig gespeelde passages dat daarbij een zekere routine was binnengeslopen.

Dat maakte dit concert niet minder gedenkwaardig. Herreweghe nam vooral de eerste twee delen in een hoog tempo, wat bij een modern orkest een hachelijke onderneming zou zijn geweest, maar hier, dankzij de akoestische kwaliteiten van het authentieke instrumentarium, tot een gloedvol, vlammend betoog leidde. De zilverige, vibrato-arme klank van de strijkers en de eerder kleurrijke dan luide timbres van de blazers mengen voortreffelijk, zonder werkelijk te versmelten, waardoor de klank doorschijnend blijft. Ook de gewelfde contouren van het derde deel, het Adagio molto e cantabile, kregen hierdoor een speciale glans.

Het verrassendst was de manier waarop de Finale gestalte kreeg, zonder een spoor van de logheid en de bombast die dit uit zijn voegen barstende stuk gewoonlijk aankleven. Dat was vooral te danken aan het uiterst genuanceerde aandeel van het tot een groot koor verenigde Collegium Vocale Gent en het Choeur de la Chappelle Royale, waartegen de bijdragen van de vier solozangers bleek afstaken. Ondanks de bruuske overgangen verloor Herreweghe de nuances niet uit het oog.

Het was een uitmuntend idee om de Negende vooraf te laten gaan door de oerversie van Mozarts Maurerische Trauermusik - een werk dat juist zelden wordt uitgevoerd. Bondig en ingetogen als het is, bleek het een perfecte tegenhanger van Beethovens grootschalige opus - niet zomaar een voorafje, maar een volwaardige, indrukwekkende introductie.


© Frits van der Waa 2006