Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 23-11-1998, Pagina 10, KUNST, recensie

Philharmonisch gaat ruim over de Nuis-norm

Werk van Ives en Loevendie, door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Hartmut Haenchen. 19 november, Beurs van Berlage, Amsterdam.

Met het aantreden van Paars II lijkt de Nuis-norm geruisloos van de politieke agenda te zijn verdwenen. Daarmee zijn de orkesten ontslagen van de verplichting om minstens 7 procent Nederlandse muziek in hun programma's te doen, en daar zullen ze niet rouwig om zijn. Intussen laat het Nederlands Philharmonisch Orkest, dat de Nuis-norm altijd probleemloos gehaald heeft, nog steeds horen dat het wel degelijk mogelijk is om eigentijdse muziek uit eigen land op een zinvolle manier te presenteren.

Dit seizoen brengt het orkest de serie Maatjes in muziek, waarin telkens een Nederlandse componist geconfronteerd wordt met een door hemzelf gekozen kopstuk van de twintigste-eeuwse muziek. Het is een mooi uitgangspunt, al is het een beetje jammer dat de uitgenodigde componisten allen tot de oude garde behoren. Louis Andriessen (volgend jaar 60) is de jongste van de vier. Hij koos vanzelfsprekend voor Stravinsky. Verder komen de koppels Heppener/Messiaen en Ketting/Ravel aan bod.

De serie opende donderdag met een ietwat onverwacht duo: Theo Loevendie en Charles Ives, twee componisten die je niet zo gauw met elkaar zou associëren. In het aan het concert voorafgaande gesprek met programmeur Theo Muller legde Loevendie uit dat hij weliswaar niet of nauwelijks beïnvloed is door Ives, maar hem niettemin beschouwt als een verwante ziel, vooral op grond van zijn 'gebrek aan dogmatiek'.

Hoe het ook zij, de combinatie bleek uitstekend te werken. Hoewel het idioom van Loevendie hemelsbreed verschilt van dat van Ives komt hun werk in zoverre overeen dat er voortdurend sprake is van contrasterende elementen die geleidelijk aan een transformatie worden onderworpen. Bij Ives neemt dat grandioze proporties aan, zoals in Putnam's Camp, Redding, Connecticut, waarin twee fanfares door elkaar heen spelen - een geweld dat door dirigent Hartmut Haenchen voortreffelijk in de hand gehouden werd, maar eigenlijk te groot was voor de Yakult-zaal.

Speciaal voor dit programma bewerkte Loevendie muziek uit zijn opera's Naima en Esmée tot concertstukken. De Twee Aria's uit Naima, met een gloedvolle bijdrage van sopraan Marion van den Akker, sloten perfect aan op de oudere bewerking Music for a strange wedding, met hun triomfantelijke Händel-pastiche die verwaait tot flitsende dwarsigheden à la Stravinsky.

De suite De Ondergang, gebaseerd op de zevende, achtste en negende scène van Esmée, is een dramatisch werk met een lengte van vijfentwintig minuten. Ook hier trekken verschillende muzieksoorten langs: furieuze fanfares, een weemoedig walsje, snelle ostinato-bewegingen, bijeengehouden door een dreigende marsmuziek, die telkens weer de kop opsteekt. Misschien zou Loevendie er goed aan doen het stuk iets te besnoeien, want hoewel het een sterke doorgaande lijn vertoont, bevat het een paar passages waar de spanning dreigt weg te lopen.


© Frits van der Waa 2006