Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 12-04-1999, Pagina 9, Kunst, Recensie

Vioolconcert van Loevendie komt bezield tot leven

Stravinsky, Loevendie en Sibelius, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. David Zinman. 10 april, Concertgebouw, Amsterdam.

Het soloconcert is weer helemaal terug van weggeweest. Het gold lange tijd een beetje als een relict van de Romantiek; de ijdeltuiterij van een virtuoos die het, jonglerend met pijlsnelle nootjes, tegen een orkest moet opnemen verdroeg zich slecht met het calvinistisch getinte type van modernisme dat hier te lande de boventoon voerde.

Maar getuige de pianoconcerten die vooraanstaande componisten als Klaas de Vries, Jan van Vlijmen en Theo Loevendie de laatste jaren hebben geschreven valt er wel degelijk eer te behalen aan dit genre. Loevendie, die met zijn 68 jaar hard op weg is de Nestor onder de Nederlandse componisten te worden, heeft nu ook zijn eerste vioolconcert geschreven. Het beleefde dit weekeinde zijn Nederlandse première bij het Koninklijk Concertgebouworkest met Loevendie's muze, violiste Isabelle van Keulen, in de hoofdrol.

Vanishing Dances luidt de ondertitel die Loevendie zijn vioolconcert heeft meegegeven. Wat er nu precies in deze dansen verdwijnt is niet recht duidelijk. Mogelijk heeft de titel betrekking op het laatste deel, een bezonken Lento, dat enigszins aan Indiase muziek doet denken, met zijn lang doorklinkende, gonzende basnoten en de subtiele glissandi die zowel in het orkest als in de vioolpartij het discours domineren. Van Keulen weet haar instrument te laten klinken als een sarangi.

De voorgaande drie delen zijn inderdaad dansant, maar zelfs een geoefend danser zou moeite hebben om in de pas te blijven bij Loevendie's verstrengelde ritmische patronen, die telkens weer een tel meer of minder bevatten dan je zou verwachten. Maar tegelijkertijd is het klankbeeld opvallend transparant.

Ook de walsende beweging van het tweede deel heeft ondanks enkele felle tegenwerpingen vanuit het orkest een gewichtloos karakter. Het derde deel is het meest opwindend, met zijn ratelende marimbanootjes, die reminiscenties aan Afrikaanse muziek wekken.

De kleurenpracht van Loevendie's instrumentatie wordt welhaast overtroffen door de enorme schakering aan timbres die Van Keulen tot haar beschikking heeft. Het was in de eerste plaats aan haar te danken dat de muziek zo bezield tot leven kwam, ofschoon de Amerikaanse dirigent David Zinman daaraan ook een niet te verwaarlozen steentje bijdroeg.

Zinman, ooit een regelmatig terugkerende gast bij het KCO, stond voor het eerst sinds dertien jaar weer voor het orkest. De verstandhouding heeft er niet onder geleden: vooral de uitvoering van de Tweede Symfonie van Sibelius kenmerkte zich door een uitzonderlijk hoog niveau.


© Frits van der Waa 2006