Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 13-09-1999, Pagina 11, Kunst,

Van der Aa wint met staalklank en trommelvuur

AMSTERDAM

Voor het eerst is de Gaudeamus Prijs voor jonge componisten gewonnen door een Nederlander. Michel van der Aa (29) krijgt de prijs, een bedrag van tien duizend gulden, te beschouwen als honorarium voor een nieuw te componeren werk, voor Between uit 1997. Het winnende werk werd zaterdag uitgevoerd in het Stedelijk Museum in Amsterdam door de Slagwerkgroep Den Haag.

De jury, die bestond uit Michel Redolfi (Frankrijk), Michael Smetanin (Australië) en de Nederlanders Ron Ford en Martijn Padding, prees Van der Aa om zijn 'heldere ideeën, de onpretentieuze manier waarop hij ze gestalte geeft, en de wijze waarop hij de technologie in zijn muziek heeft geïncorporeerd.'

Between, een stuk van ruim een kwartier, is inderdaad een bijzonder elegante compositie. Van der Aa maakt toonhoogte vrijwel geheel ondergeschikt aan kleur, ritme en vorm. Uit grillige ritmische structuren, dunne metaalklanken, en elektronisch bewerkte slagwerkgeluiden bouwt hij een gelede structuur, een montage van verschillende elementen die zich meer en meer verdicht. Een opzwepend crescendo-trommelvuur ontbreekt niet, maar ook dit effect is subtiel gedoseerd.

De Chinese componiste Leilei Tian (28) kreeg een eervolle vermelding voor haar Zhan Zidu, een kort werk voor vijftien strijkers, waarvan er drie aan weerszijden van en achter het publiek staan opgesteld. Het stuk is geïnspireerd op een Chinees spookverhaal en heeft een bijna filmische uitwerking. De muziek suggereert krakende deuren, zuchtende windvlagen en mondt zelfs uit in een door de musici geslaakte schreeuw van angst.

Maar desondanks boeit het stuk allereerst door zijn spaarzaamheid, zijn met glijdende tonen doorspekte Oosterse melodiek, en de afgewogen wisselwerking tussen de solisten in de zaal en het strijkje op het podium.

De opbrengst van het compositieconcours, dat deel uitmaakt van de Internationale Gaudeamus Muziekweek, stelt zeker niet teleur. Meer nog dan in voorgaande jaren heeft de jury gekozen voor componisten die zich buiten de geijkte paden begeven. Originele gedachten, zelfs al waren ze niet al te handig uitgewerkt, telden zwaarder dan vaktechnisch bekwaam epigonisme. De selectie omvatte diverse elektronische werken, een stuk voor de grensverleggende rockgroep Steamboat Switzerland, en een aantal multimedia-composities.

Spectaculair was vooral Junk box fraud van de Ierse componist Donnacha Dennehy, waarin twee zangeressen, twee piano's en twee blazers een brutale reuzenzwaai van stekelig dissonante muziek naar blaffende majeurklanken maken. De begeleidende film was van een Greenaway-achtige allure.

Een ander sterk stuk was Ptolemy's Onion van de Australische componist Damien Ricketson, waarin een strijkkwartet en een basfluit een door kwarttonen ondergraven traject afleggen waarin vreemde en vertrouwde harmonieën op listige wijze door elkaar geweven zijn. De Nederlandse componist Toek Numan liet in zijn veellagige ensemblestuk Il Giocoliere Errante horen dat er ook met orthodoxe noten nog altijd nieuwe en verrassende muziek te componeren valt.

Een kleine dissonant in dit festival was het eigenmachtige optreden van Peter Eötvös, de dirigent van het Radio Kamer Orkest. Eötvös weigerde twee door de jury uitgekozen werken uit te voeren, en meende het ontstane gat te kunnen dichten met een stuk van de Oezbekistaans/ Australische componiste Elena Kats-Chernin, die met haar 42 jaar niet alleen buiten de doelgroep van Gaudeamus valt, maar wier volledig op een beukend ostinato gebouwd werk bovendien van een stuitende platheid is.

Dat het programma ook werk van enkele 'overjarige' (en niet altijd interessante) Canadese componisten bevatte, was het weloverwogen gevolg van de samenwerking met het Canadese Esprit Orchestra, dat zowel de preek voor eigen parochie als het pleidooi voor de jongste generatie met geestdrift te lijf ging.

In tegenstelling tot vorig jaar was The Night of the Unexpected, waarin allerlei grensoverschrijdende geluidskunstenaars aan bod komen, een afmattende en langdradige geschiedenis. De enige werkelijke verrassing waren de met filmpjes opgeluisterde cello- en trombone- improvisaties van Günter Christman, die een perfecte balans tussen beeld en geluid wist te treffen.

Onder de bijna vijftig composities die de drieëntwintig concours-stukken flankeerden, waren er ook een paar van vroegere Gaudeamus-winnaars. dat is een zinvolle, maar niet altijd hoopgevende aanvulling: zo toonde het ietwat teleurstellende werk van Claus-Steffen Mahnkopf en Jörg Birkenkötter aan dat het winnen van de Gaudeamus Prijs nog geen garanties voor de toekomst biedt.


© Frits van der Waa 2006