Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 09-11-1999, Pagina 10, Kunst, Recensie

Te veel getokkel verlamt concert van madrigalen

Madrigalen van De Wert en Schütz, door Cantus Cölln o.l.v. Konrad Junghänel. 6 november, Concertgebouw, Amsterdam.

Oude muziek, speciaal van voor 1600, is niet gecomponeerd voor de concertzaal. Dat geldt in het bijzonder voor het madrigaal, het genre dat in de zestiende eeuw een grote bloei doormaakte. Madrigalen zijn korte, meestal vier- of vijfstemmige verklankingen van Italiaanse gedichten, die eigenlijk altijd de liefde tot onderwerp hebben. Er is geen genre waarop het woord 'toondichtkunst' meer van toepassing is.

Maar hoe presenteer je zulke exquise kleinodiën? Dat probleem manifesteerde zich bij het tweede concert in de driedelige mini-serie in het Concertgebouw. Het optreden van Cantus Cölln, een vooraanstaand gezelschap uit de oude-muzieksector, was zonder meer luisterrijk, maar de opbouw van het programma - twee grote blokken met madrigalen van Giaches de Wert en Heinrich Schütz - was niet erg gelukkig.

En dat terwijl de leider van het gezelschap, luitist Konrad Junghänel, makkelijk enige lucht in het programma had kunnen brengen door het hier en daar te larderen met een instrumentaal tussenspelletje. In plaats daarvan voorzag hij de vijf zangers van een gedurige begeleiding, die in een aantal gevallen meer als hinderpaal werkte. Zijn getokkel had het effect van een grauwsluier, die de intonatie ongunstig beïnvloedde en afbreuk deed aan het vocale raffinement.

Zo begint De Werts madrigaal Solo e pensoso, conform de tekst, met een eenzame solo-bas, en schildert vervolgens de 'verlaten velden' in langgerekte, pulsloze akkoorden. Dat Junghänel niet het benul had om zijn luit hier even terzijde te leggen pleit niet voor zijn inzicht.

Gelukkig schoten de vocalisten op dat punt geensdeels tekort. De rijkgeschakeerde tekstuitbeeldingen kregen gloedvol gestalte. Vooral de dramatische madrigalen van Schütz waren stuk voor stuk kleine openbaringen, met hun schrijnende chromatische wendingen en hun theatrale afwisseling van texturen.

Cantus Cölln musiceert ontegenzeggelijk op een hoog niveau. Juist daarom is het jammer dat het denkwerk te wensen overlaat.


© Frits van der Waa 2006