Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 07-06-2001, Pagina 31K, Kunst, Recensie

Orgels en klokken gaan goed samen

Lorenzo Ghielmi: Tintinnabulum: organ works by Arvo Pärt and the music of the 16th century and the sound of bells. Winter & Winter.

Orgels horen bij kerken en klokken horen bij kerken, dus je zou zo zeggen dat orgels en klokken ook bij elkaar horen. Toch is die verbintenis eerder een noviteit, getuige een nieuwe cd van het label Winter & Winter, dat altijd goed is voor bijzondere projecten.

Organist Lorenzo Ghielmi overbrugt hier op een volkomen vanzelfsprekende manier, namelijk met behulp van beierende klokken, een afstand van vijf eeuwen.

Het helpt natuurlijk dat de twintigste eeuw wordt vertegenwoordigd door de neogotische minimal-muziek van de Estlander Arvo Pärt, die zijn eigen stijl wel heeft gekarakteriseerd als tintinnabuli, ofwel klokgelui. Met vier stukken (Annum per annum, Pari Intervallo, Trivium en Mein Weg hat Gipfel und Wellentäler) is Pärts complete orgelmuziek op deze cd verzameld - dat wil zeggen: de orgelwerken die hij nog geschikt acht voor uitvoering, want hij heeft veel van zijn vroege werk ingetrokken.

Minstens zo fascinerend als de soms wat wriemelige muziek van Pärt zijn de oude stukken die Ghielmi bijeen heeft gezocht, temeer daar hij ze uitvoert op een heerlijk knerpend orgeltje uit 1558, dat in de middentoonstemming staat. De middentoonstemming, die tot in de achttiende eeuw gebruikelijk was, is een ongelijkzwevende stemming, waarbij de meest gangbare samenklanken zuiverder zijn dan in de hedendaagse 'gelijkzwevende' stemming. De prijs daarvoor is dat een paar intervallen flink vals klinken, en die gebruikten de componisten dan ook niet.

Toch waren er natuurlijk altijd nieuwsgierige geesten die probeerden op de grens van vals en zuiver nog iets moois te maken, zoals Jean de Macque, wiens Consonanze Strauaganti een van de pareltjes op deze cd is. Schitterend is ook het bekende Upon la mi re, waarin een anonieme zestiende-eeuwse componist al zijn melodische vindingrijkheid uitleeft op een voortdurend herhaalde bas van drie tonen.

Het kunstje wordt nog overtroffen door William Byrd, die het in zijn The Bells met een ostinato van twee tonen ruim twee keer zo lang volhoudt. Uiteraard wordt dit stuk letterlijk ingeluid door beierende klokken, die na de eerste inzet van het orgel al snel aan een fade-out worden onderworpen. Want klokken en orgels bij elkaar is best, maar door elkaar gaat het toch wel erg schuren, door al die verschillende boventonen.

Sergej Ivanovitsj Tanejev: The Twelve Choruses op. 27. Nederlands Kamerkoor o.l.v. Tonu Kaljuste.Globe.

Er zijn ongetwijfeld maar weinig muziekliefhebbers bij wie de naam van Sergej Ivanovitsj Tanejev (1856-1915) een belletje doet rinkelen, maar de nieuwe cd van het Nederlands Kamerkoor zou dat aantal wel eens substantieel kunnen vergroten. De twaalf koorwerken die hij in 1909 schreef op teksten van Jakov Petrovitsj Polonski vormen een rijkgeschakeerd geheel en zijn stuk voor stuk juweeltjes.

Tanejevs stijl is niet bijzonder modern, en evenmin is ze typisch Russisch, maar dat doet niets af aan de inventiviteit en de welsprekendheid van deze zettingen. De muziek doet volkomen recht aan de kwaliteiten van Polonski's poëzie, waarvan we dankzij de Engelse vertaling van Raya Lichansky een glimpje kunnen opvangen.

Het is dan ook aan te raden om tijdens het luisteren het tekstboekje erbij te houden. Weliswaar kost het soms enige inspanning om in het juiste spoor te blijven, maar die moeite wordt zeker beloond. De uitvoering van het Kamerkoor is, zoals te verwachten, van de bovenste plank.

Georgy Catoire: Strijkkwintet opus 16 door Christiaan Bor, Boris Tsoukkerman, Michèle Sidener, Godfried Hoogeveen en Judith Chapman.

Tanejev mag weinig meer dan een naam zijn, maar zijn tijdgenoot Catoire (1861-1926) is regelrecht een onbekende grootheid. Dat was destijds ook al zo. Toen Catoire het op deze cd uitgebrachte Strijkkwintet anoniem inbracht bij een compositieconcours was zijn collega Alexander Glazoenov ervan overtuigd dat het een werk van Tanejev was.

Violist Christiaan Bor maakt zich al een aantal jaren sterk voor het werk van deze componist, en met reden, want Catoires dromerige, hymnische, maar bij vlagen onstuimige muziek klinkt evenmin typisch Russisch als die van Tanejev, maar heeft niettemin een eigen signatuur. Na een eerdere Catoire-cd, die is uitgebracht op het VPRO-label Eigenwijs, hebben Bor en zijn kornuiten dit kwintet kennelijk in eigen beheer uitgebracht. De cd heeft geen merk en bevat alleen een adres dat hier gezien het peil van opname en uitvoering vermeld mag worden: Abraham ten Catestraat 9-11, 7622 EG Borne.


© Frits van der Waa 2006