Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant van 21-07-2001, Pagina S7, Kunst, Necrologie

Altijd in de schaduw van Lucky Luke

Hij schoot sneller dan zijn schaduw en was de keurigste cowboy ooit. Dat er een wereld vóór Lucky Luke was, lijkt ondenkbaar. Maar nu moet Lucky Luke het zonder zijn geestelijk vader doen. Tekenaar Morris overleed deze week.

Tientallen doodgravers moet Morris in een halve eeuw hebben getekend. Van die licht gekromde kraaien, die steels opzijblikkend de held van de strip in gedachten de maat namen wanneer hij zich opmaakte voor een revolverduel. Maar hun hoop was meestal tevergeefs. Lucky Luke was niet alleen de man die sneller schoot dan zijn schaduw, maar hij maakte zijn tegenstanders gewoonlijk zonder bloedvergieten onschadelijk.

De doodgravers mogen nog één begrafenis verzorgen. De avonturen van Lucky Luke zijn voorbij. Morris is niet meer. Een paar weken terug maakte de 77-jarige tekenaar een ongelukkige val, waaraan hij dinsdag bezweek.

Morris, op 1 december 1923 geboren als Maurice de Bevere, begon zijn loopbaan in het laatste oorlogsjaar bij een tekenfilmstudio. Daar ontmoette hij de tekenaars Franquin en Peyo. Het drietal ontwikkelde zich binnen enkele jaren tot het puikje van de Belgische striptekenaars, die publiceerden in het blad Spirou, hier beter bekend als Robbedoes.

In 1947 tekende Morris zijn eerste Lucky Luke-verhaal, Arizona 1880. In die jaren volgde de strip, hoewel karikaturaal van stijl, nog het stramien van een gewone western. Ook vielen er in die tijd nog doden. Zo belandden de gebroeders Dalton, die gebaseerd zijn op historische boeven uit het Wilde Westen, onder de groene zoden. Morris realiseerde zich snel dat dit niet zo slim was, want er viel met het trapsgewijs oplopende boevenkwartet natuurlijk veel meer te beginnen. Dus deden de vier 'neven' hun intrede, die Lucky Luke tot in de laatste albums het leven zuur zijn blijven maken.

Vanaf ongeveer 1955 werkte Morris samen met René Goscinny, de briljante scenarist die ook de verhalen van Asterix schreef. De combinatie van Goscinny's sprankelende humor en Morris' karakteristieke tekenstijl deed de Lucky Luke-reeks uitgroeien tot de fraaiste western-satire die de stripwereld rijk is.

In totaal maakte het koppel 38 albums, rijkelijk puttend uit de vele cliché's van de westernfilm én uit historische bronnen. Talloze schilderachtige figuren uit de geschiedenis van het westen passeren daarin de revue, zoals het snotjoch Billy the Kid of de revolverheldin Calamity Jane. Bovendien verwerkte Morris menig knipoogje voor de kenner in zijn tekeningen. Zo verschijnt Alfred Hitchcock op een gegeven moment als barkeeper, en wordt er een premiejager met de trekken van filmacteur Lee van Cleef opgevoerd.

Maar de verhalen waarin de Daltons optreden zijn de leukste, vooral ook omdat daarin steevast de oerstomme hond Rataplan verschijnt.

De tijdgeest speelt nauwelijks een rol in de Lucky Luke-wereld, al verschenen er op een gegeven ogenblik wel animeermeisjes in de bars, en verwisselde Luke op een gegeven moment zijn eeuwige shaggie voor een grassprietje. Vanaf 1971 waren de cowboy en zijn onafscheidelijke paard Jolly Jumper ook in de bioscoop te zien.

Na het overlijden van Goscinny in 1977 werkte Morris samen met verschillende scenaristen, die de serie redelijk op peil wisten te houden - beter dan het Asterix vergaan is. Morris is altijd blijven tekenen: een paar maanden terug verscheen het zeventigste album, De kunstschilder. Inmiddels zijn er wereldwijd 300 miljoen Lucky Luke-albums verkocht. Maar, zoals Morris zei in 1979: 'Striptekenen is geen vak dat je beoefent om geld te verdienen. Dat doe je omdat je het móet doen. Ik heb er nog steeds veel plezier in.'


© Frits van der Waa 2006